De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de “Tina Leesfeest” aanbieding op de website www.magazine.nl. In de uiting staat, voor zover van belang:
“TINA LEESFEEST
56 nummers
- Tina
- Tina Vakantieboeken
- Inclusief digitaal lezen
- Eenvoudig opzegbaar
56 nummers
5,75 /mnd
BESTEL”.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat. Volgens klaagster staat er in de uiting “56 nummers €5,75 per maand”. Nadat klaagster van de aanbieding gebruik heeft gemaakt, blijkt dat Tina in werkelijkheid alleen de eerste vier maanden €5,75 kost. Na vier maanden wordt het volgens klaagster “een flink stuk duurder”. Volgens klaagster word je misleid met de prijs.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat. Volgens adverteerder ontbrak in de aanbieding een deel tekst. De aanbieding heeft op 29 en 30 oktober 2018 verkeerd online gestaan. Bij het “live” zetten van de aanbieding is één van de (technische) instellingen verkeerd gezet waardoor de toelichting, dat de aanbieding op de eerste vier maanden van het jaarabonnement ziet, niet werd getoond. Dit is op 31 oktober 2018 aangepast en sindsdien wordt de aanbieding juist weergegeven. Adverteerder heeft een print screen overgelegd van de aangepaste uiting waarop staat:
“Tina Leesfeest
12 maanden
Eerste 4 maanden
5,75 /mnd
Daarna 15,75 /mnd”.
Het oordeel van de voorzitter
1) Klaagster maakt bezwaar tegen de uiting omdat daaruit niet blijkt dat de nummers alleen de eerste vier maanden €5,75,- per maand kosten en zij in werkelijkheid, na afloop van de vier maanden, €15,75 per maand moet betalen. Volgens adverteerder ontbrak een deel tekst doordat een (technische) instelling verkeerd was gezet. Dit is volgens adverteerder opgelost.
2) Niet in geschil is dat de juiste informatie omtrent het te betalen bedrag op de website ontbrak. Dit betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en die daarom in de uiting duidelijk moet worden vermeld. Daarvan was in dit geval geen sprake.
3) Blijkens het bovenstaande is de voorzitter van oordeel dat in de uiting sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
4) Adverteerder heeft meegedeeld dat zij de reclame-uiting niet langer op een dergelijke manier gebruikt en voor zover de voorzitter kan constateren is de onderhavige uiting inmiddels aangepast. Gelet hierop zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat een aanbeveling achterwege blijft en volstaan wordt met te oordelen als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.