Omschrijving:KPN maakt in landelijk dagbladen en in folders die huis-aan-huis worden verspreid reclame voor Digitenne, een vorm van digitale televisie waarop men zich kan abonneren. De asterisk achter het bedrag van € 113,04 per jaar verwijst naar de volgende tekst die in een kleiner lettertype in de folder staat: Verticaal in de folders staat, eveneens in een kleiner lettertype, de volgende tekst: In advertenties in landelijke dagbladen (waaronder het Parool van 20 maart 2008) staat de tekst over de eenmalige aansluitkosten horizontaal. In deze advertenties is de tekst over een foto geprint. Verder staat in deze uitingen, voor zover hier van belang, dezelfde informatie als in de folders. |
De klacht KPN geeft de consument in het kader van de prijsvergelijking onjuiste en onvoldoende informatie. Het bedrag dat consumenten volgens de reclame-uiting kunnen besparen door gebruik te maken van Digitenne (€ 113,04) is feitelijk onjuist, omdat dit bedrag nog dient te worden verminderd met de eenmalige vergoeding ad € 19,95 die consumenten voor de aansluiting dienen te betalen. Daarnaast is de prijsvergelijking onvolledig, omdat KPN de consument niet informeert over de verborgen eventuele extra kosten. Indien de consument met Digitenne een tweede tv-toestel wil aansluiten, kan dat alleen indien een tweede decoder wordt gekocht (€ 89,95 eenmalig) of gehuurd (€ 36 per jaar). De consument zal zich bij de prijsvergelijking een verkeerd oordeel vormen, omdat essentiële informatie ontbreekt en een verkeerd berekend prijsverschil wordt gepresenteerd. |
Het verweer De klacht richt zich niet tegen een concrete reclame-uiting, hetgeen tot afwijzing van de klacht dient te leiden. Subsidiair stelt KPN dat de prijsvergelijking juist is, omdat daarin op correcte wijze de jaarlijkse abonnementskosten van partijen worden vergeleken. De eenmalige aansluitkosten en de kosten van een tweede en verdere decoder vallen niet onder die kosten en hoeven derhalve niet in het bedrag van de totale besparing te worden genoemd. Overigens is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk hoe hoog die kosten zijn en dat deze naast het abonnementsgeld verschuldigd zijn. |
De repliek Klager handhaaft zijn standpunt dat de prijsvergelijking onjuist is. |
De dupliek De tekst van de eenmalige kosten is goed leesbaar, mede omdat deze verticaal staat en daardoor een hogere attentiewaarde heeft. Uit de reclame-uitingen blijkt duidelijk dat slechts één decoder wordt meegeleverd, alsmede dat meer decoders kunnen worden aangeschaft en dat dit laatste niet gratis is. De consument beschikt aldus over de informatie die belangrijk is voor het nemen van een besluit over de transactie.
|
De mondelinge behandelingUPC heeft de klacht mondeling toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen. Volgens UPC komt de consument die een prijsvoordeel van € 113,04 denkt te kunnen behalen door naar Digitenne over te stappen bedrogen uit. Hij moet een eenmalig tarief ad € 19,95 betalen alsook in de meeste gevallen de kosten van een tweede decoder ad € 89,95, waardoor het prijsvoordeel voor het eerste jaar slechts € 3,14 bedraagt.
|
Het oordeel van de Commissie Ten aanzien van de aansluitkosten is van belang dat de hoogte van die kosten specifiek in de reclame-uitingen wordt genoemd, met dien verstande dat de tekst in de bestreden folders verticaal op de pagina staat. Naar het oordeel van de Commissie doet dat in dit geval niet wezenlijk afbreuk aan de leesbaarheid van de tekst. In de bestreden krantenadvertentie staat de tekst horizontaal en dezeis, hoewel deze over een foto is geprint, eveneens voldoende leesbaar. De Commissie is op grond daarvan van oordeel dat het voor de consument voldoende duidelijk is dat hij een eenmalige vergoeding ter hoogte van € 19,95 is verschuldigd indien hij digitaal televisie wil gaan kijken via Digitenne. Voorts is de Commissie van oordeel dat het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk is dat de eenmalige kosten in mindering strekken op de besparing van € 113,04 die mogelijk is door gebruik te gaan maken van Digitenne. Onder deze omstandigheden kan het feit dat deze kosten niet reeds zijn verdisconteerd in het bedrag van € 113,04 niet misleidend worden geacht. Van de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument mag worden verwacht dat hij begrijpt dat bij het genoemde prijsverschil nog rekening dient te worden gehouden met de eenmalige aansluitkosten ad € 19,95. Het feit dat deze kosten niet reeds op voorhand in mindering zijn gebracht op het te besparen bedrag ad € 113,04 per jaar, kan onder deze omstandigheden niet misleidend worden geacht. Anders dan de aansluitkosten worden de noodzaak van een tweede of verdere decoder en de kosten daarvan niet expliciet in de reclame-uitingen genoemd. Dit is naar het oordeel van de Commissie misleidend. Bij een prijsvergelijking waarbij een exact bedrag aan voordeel wordt genoemd in vergelijking tot het product of de dienst van een concurrent, dienen alle relevante kosten en posten die dat voordeel lager kunnen doen zijn expliciet te worden genoemd mét het bijbehorende bedrag. Deze eis vloeit voort uit de noodzaak om de doelgroep (in dit geval de gemiddelde klant van UPC die analoog televisie kijkt) in staat te stellen te beoordelen of het prijsvoordeel ook in de eigen situatie volledig van toepassing is. Daarbij doet overigens, anders dan KPN stelt, niet ter zake dat de prijsvergelijking uitsluitend ziet op de abonnementstarieven van partijen. Het prijsvoordeel ad € 113,04 wordt immers gepresenteerd als een algemeen (dat wil zeggen: voor alle klanten van UPC geldend) voordeel en het ligt naar het oordeel van de Commissie voor de hand dat UPC-klanten zullen denken dat dit voordeel, verminderd met KPN had op grond van het voorgaande in de reclame-uitingen dienen te vermelden dat, indien een huishouden naar meer dan één televisie kijkt, voor elke afzonderlijke televisie nog een aparte decoder nodig is, alsook wat de kosten daarvan zijn. Door het ontbreken van die informatie is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c Nederlandse Reclame Code (nieuw). De Commissie is van oordeel dat UPC-klanten hierdoor ertoe gebracht zouden kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat zij anders niet zouden hebben genomen. Het ligt immers voor de hand dat die klanten zich bij de afweging om gebruik te gaan maken van Digitenne in belangrijke mate zullen laten leiden door het concreet genoemde prijsvoordeel dat Digitenne volgens de reclame-uitingen ten opzichte van analoge televisie van UPC heeft, alsook dat deze afweging anders kan uitvallen indien dit voordeel in een bepaalde situatie aanzienlijk minder blijkt te zijn door de noodzakelijke aanschaf van een tweede en verdere decoder. De Commissie stelt op grond van het voorgaande vast dat de vergelijkende reclame niet voldoet aan de eis van artikel 13 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code dat de reclame-uiting niet oneerlijk mag zijn in de zin van artikel 7 Nederlandse Reclame Code (nieuw). De Commissie zal om die reden de navolgende aanbeveling doen. Het verzoek van UPC om KPN voorts aan te bevelen bij een volgende prijsvergelijking nadere informatie te geven zoals in de klacht omschreven, kan daarentegen niet slagen. Het geven van een dergelijke aanbeveling behoort niet tot de bevoegdheid van de Commissie. |
De beslissingOp grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code in verbinding met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code voor zover in de reclame-uitingen niet wordt gezegd dat voor elke tweede en verdere televisie een aparte decoder nodig is en wat de kosten daarvan zijn. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af. |
Regeling: artikel 7 NRC Artikel 13 aanhef en onder a NRC |