a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Status:

Dossiernr:

2022/00387

Datum:

02-12-2022

Uitspraak:

Aanbeveling (gedeeltelijk)

Product/dienst:

Detailhandel

Motivatie:

Medium:

Drukpers/tijdschriften

De bestreden uiting

Het betreft een uiting, getiteld “Efficiënt ontwerpen en construeren met hoog-modulus geweven geotextiel”. De uiting is gepubliceerd op de pagina’s 58 tot en met 62 van “GEO techniek onafhankelijk vakblad voor het geotechnische werkveld”, maart 2022 en opgenomen in het onderdeel van dat vakblad, genaamd “GEO kunst onafhankelijk vakblad voor gebruikers van kunststoffen”, maart 2022. Deze uitgave is ook online gepubliceerd, aldus klager, namelijk op https:/go.nl/geokunst.

Bovenaan de uiting staan de namen en foto’s van de auteurs van de betreffende tekst, namelijk “Prof. Alain Nancey”, met daaronder “TenCate Geosynthetics” en “Ing. Marco Hazenkamp” met daaronder “TenCate Geosynthetics”.

Op pagina 59 van de uiting staat onder het kopje “samenvatting”:
“Hoge-sterkte polypropyleenweefsels worden al decennia toegepast bij de aanleg van bijvoorbeeld (bouw)wegen, opstelplaatsen voor mobiele kranen voor bijvoorbeeld de aanleg van windparken of hoogspanningsmastparken en als versterkende scheidende laag voor waterbouwkundige taludconstructies. Ook vervullen ze hun stabiliserende werking bij de aanleg van containerterminals of andere zwaar belaste civieltechnische constructies.
Een nieuwe generatie PP-weefsels heeft een hoge elasticiteitsmodulus, zoals de HMI-
productserie van TenCate Geosynthetics, geïntroduceerd in 2021. Deze PP-weefsels kennen
dezelfde toepassing als de eerste generatie, maar de hoog-modulus-eigenschappen genereren
een groot aantal constructieve voordelen. Daardoor is optimalisatie en in veel gevallen een
duurzamere constructiewijze mogelijk”.
Op pagina 62 staat onder meer:
“De hoogmodulus-PP-weefsels, zoals de TenCate Geolon?HMi-5, hebben een groot voordeel ten opzichte van andere geokunststoffen: scheiding, filtratie en wapening kan met één product gebeuren. Zodoende hoeft de aannemer slechts één type rol te installeren”.

Direct achter de bestreden uiting staat op pagina 63 van het vakblad een advertentie van TenCate Geosynthetics. Daarin staat onder meer:

“TenCate
 Geolon HMi
Alles-in-één oplossing:
Sterke kwaliteit die je ziet!
Een onmiskenbaar design gecombineerd met de hoogste technische prestaties”.
 
 
De klacht

Klager heeft de volgende bezwaren.

1.

De bestreden uiting is geschreven door klagers concurrent, TenCate en gepubliceerd in “GEO kunst”, een uitgave van de Nederlandse Geotextiel Organisatie (NGO). De uiting, geplaatst naast een advertentie van TenCate, is duidelijk een promotie die alleen door TenCate is geschreven en waarin reclame wordt gemaakt voor haar geokunststof. Zo bevatten de pagina’s 59 en 62 promotionele zinnen voor wat betreft het geotextiel van TenCate. Gelet hierop had de uiting als reclame moeten worden aangemerkt.

2.
De uiting is misleidend, omdat deze ongefundeerde en onbewezen beweringen bevat over de prestaties van het product van TenCate. Volgens de vigerende Nederlandse regelgeving, c.q. vigerende ontwerpmethodiek in overeenstemming met CROW 1001, moeten prestatie-claims worden ondersteund door onafhankelijke testen door een extern gecertificeerd instituut. Klager heeft de uitgever van GEO kunst aangeschreven en de prestatieclaims van TenCate betwist, aangezien haar product niet goed is getest en onjuiste prestatie-indicatoren worden gebruikt. GEO kunst reageerde door advies in te winnen van een branchespecialist, die ook vindt dat TenCate dergelijke prestatieclaims alleen kan doen als zij de relevante tests heeft uitgevoerd en bewijs heeft geleverd. Ten Cate reageerde door te stellen dat het artikel klopt en weigerde meer in detail te treden.  

 

Het verweer van verweerder sub 1 (TenCate)

Het verweer wordt als volgt samengevat.

De uiting betreft geen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).  

TenCate is sponsor van GEO kunst. In ruil voor een jaarlijks bedrag kan zij in elke editie een advertentie plaatsen en eenmaal een als zodanig aangeduide “advertorial”. De bestreden uiting is geen advertorial, maar een inhoudelijk redactioneel artikel met wetenschappelijke basis. Voor dit artikel is niet betaald.

Na aanlevering van een redactioneel artikel beslist de onafhankelijke redactieraad van GEO kunst,  waar ook klager zitting in heeft, of het artikel voldoet aan een aantal criteria. Zo mag de naam van een bedrijf of product slechts eenmaal mag worden genoemd, exclusief naamsvermelding elders, bijvoorbeeld waar de auteurs werkzaam zijn en in de samenvatting. Na het aanbrengen van wijzigingen op advies van de redactieraad is het onderhavige artikel uiteindelijk gepubliceerd.  

Het artikel bevat geen aanprijzingen; het beschrijft in neutrale bewoordingen hoe op efficiënte wijze kan worden ontworpen en geconstrueerd met hoog-modulus geweven geotextiel in zijn algemeenheid. Voor de duidelijkheid: naast Ten Cate zijn er vele producenten van geokunststoffen, aldus TenCate.

Klagers standpunt dat de uiting als reclame had moeten worden aangemerkt, acht TenCate innerlijk tegenstrijdig: enerzijds vindt klager het misleidend dat niet is vermeld dat het reclame betreft, anderzijds merkt klager op dat het artikel duidelijk een promotie was.  

Ten slotte bevat het artikel geen ongefundeerde en onbewezen beweringen. Het betreffende deel van de klacht is onduidelijk; klager noemt geen voorbeelden van dergelijke beweringen. Uit correspondentie die aan klacht is voorafgegaan en die (in elk geval deels) aan de Commissie is overgelegd, lijkt te volgen dat klager verbaasd is over de mate van reductie van de funderingsdikte die haalbaar is bij gebruik van hoog-modulus-weefsels.

Bij de aanleg van bijvoorbeeld onverharde (bouw)wegen of werkplatforms is vaak sprake van een ondergrond die een slechte draagkracht heeft. Als daarop zonder maatregelen een harde weg wordt aangelegd, dan zal deze (mogelijk) niet bestand zijn tegen gebruik door voertuigen. Partijen, zoals TenCate, ontwerpen daarom materialen, zogenaamde geokunststoffen, die gebruikt kunnen worden om ondergrond geschikt te maken voor de aanleg van onverharde wegen. Dergelijke materialen voldoen idealiter aan verschillende criteria. Zo moet het materiaal waterdoorlatend zijn, maar ook sterkte en stijfheid bezitten. Hoe beter het materiaal voldoet aan vorenbedoelde eigenschappen, hoe minder funderingsmateriaal nodig is en hoe minder spoorvorming zal optreden, aldus TenCate. 

In de bestreden uiting wordt hoog-modulus-geweven geotextiel besproken, dat al zo’n tien jaar succesvol wordt toegepast in onder meer de Verenigde Staten. In het artikel wordt onder meer aan
de hand van het Giroud – Han model besproken hoe dergelijke hoog-modulus-geweven
geotextielen kunnen bijdragen aan een lagere funderingsdikte. In voornoemd model wordt een formule gehanteerd om de benodigde laagdikte van de fundering te berekenen. Het betreft een complexe formule, waarbij een aantal factoren per definitie gebaseerd is op aannames. Eén van de factoren in deze formule is de CF waarde of kalibratiefactor.

De kern van het bezwaar lijkt vooral te zijn dat in de uiting zou worden gesuggereerd dat het TenCate product Geolon HMi-5 een bepaalde specifieke CF waarde zou hebben. Dat wordt echter nergens in het artikel gesteld of gesuggereerd. Het artikel gaat immers over hoog-modulus-weefsels in zijn algemeenheid en niet over Geolon HMi-5; dat product wordt slechts één keer genoemd en dan alleen om te benadrukken dat dit product voordelen heeft bij het installatieproces.

Klagers bezwaar ziet niet op enig in het artikel genoemd resultaat, maar op één waarde uit een complexe formule die in het artikel niet voorkomt en die voor de gemiddelde lezer van GEO kunst  niet relevant is.
 
Ter verduidelijking heeft Ten Cate een “technical note” (bijlage 11 bij het verweer) opgesteld, inhoudende een toelichting op de prestaties van hoog-modulus-weefsels in zijn algemeenheid (aangezien het artikel ook over dergelijke weefsels in zijn algemeenheid gaat). Uit deze technical note volgt onder meer dat (openbaar toegankelijk) onderzoek heeft bevestigd dat het gebruik van hoog-modulus-weefsels zelfs tot 60% reductie van funderingsdikte kan leiden ten opzichte van ongewapende fundering. Dat is dus 12% meer dan het in het artikel genoemde percentage van 48% bij het gebruik van hoog-modulus-weefsels in zijn algemeenheid.

Klagers verwijzing naar het rapport CROW C1001 acht TenCate irrelevant, onder meer omdat deze publicatie geen dwingendrechtelijke betekenis heeft.  

In de aan de onderhavige klacht voorafgaande correspondentie wordt terecht opgemerkt dat er een fout staat in de gepubliceerde afbeelding van het Giroud – Han model. Voor haar berekeningen heeft TenCate echter wel de juiste formule gebruikt.

Tot slot merkt TenCate onder meer het volgende op. Er is geen reden om aan te nemen dat het artikel het economische gedrag van het gemiddelde lid van de groep van specialisten, werkzaam met geokunststoffen, waarop het artikel is gericht, wezenlijk zal verstoren. Partijen bij projecten waarbij het gebruik van geokunststoffen relevant is, baseren hun keuze immers niet op één artikel uit GEO kunst.  

 

De repliek (na het verweer van verweerder sub 1)

Klager heeft -samengevat- het volgende aan zijn standpunt toegevoegd.  

De bestreden uiting betreft een verkapte advertorial. De klacht betreft de gehele uiting, en in het bijzondere de volgende onderdelen:

1.

De tekst “Een nieuwe generatie” t/m “een duurzamere constructiewijze mogelijk” op pagina 59.

2.

De tekst “De hoogmodulus-PP-weefsels” t/m “waarbij zelfs recyclen tot de mogelijkheden behoort”                        op pagina 62.

3.

De door Ten Cate gemaakte ‘Voorbeeldberekening’ en de daaronder geclaimde prestaties onder het kopje “Wegverharding dikte analyse resultaten” op pagina 61.

Ten Cate handelt in strijd met de volgende bepalingen van de NRC:

A.

Artikel 11.1 NRC.

B.

Artikel 7 NRC en artikel 8.5 jo. bijlage I onder 10 NRC.

C.

Artikel 8.3 (c) NRC.

D.

Artikel 13 (c) NRC.

Klager licht als volgt toe waarom deze bepalingen zijn overtreden.

Ad A.

Reclame dient “duidelijk” als zodanig herkenbaar te zijn. In dit geval moet niet getoetst worden of het voor concurrent Tensar duidelijk is dat het om reclame gaat, maar of dit het geval is voor de ‘maatman’, namelijk de potentiële afnemer van geotextiel. Lezers van GEO kunst zullen door het lezen van het artikel een positief beeld van hoog-modulus geweven geotextiel krijgen, en daarbij onthouden dat TenCate dit aanbiedt. Omdat uit de inhoud van het artikel niet duidelijk blijkt dat het om reclame gaat, en de term ‘advertorial’, of een andere term om het reclame-karakter kenbaar te maken -anders dan bij de direct aan de bestreden uiting voorafgaande uiting- ontbreekt, zal de maatman de reclame niet als zodanig herkennen. In dit geval is er geen sprake van een zuiver redactioneel artikel, maar van een verkapte advertorial.

Ad B.

De maatman verwacht een neutrale uiteenzetting over de weefsels, maar krijgt reclame voor de producten van TenCate voorgeschoteld. Daarmee is er sprake van oneerlijke reclame als bedoeld in artikel 7 NRC.    

Verder is er sprake van strijd met artikel 8.5 jo. bijlage I onder 10. In dit verband wijst klager erop dat het artikel en de direct daarop volgende advertentie van TenCate, waarvoor TenCate zal hebben betaald, in elkaar grijpen en dat deze als één geheel moeten worden beoordeeld. In deze context geldt dat TenCate heeft betaald voor de verkapte advertorial, aldus klager.

Ad C.

TenCate laat na te vermelden (i) dat de berekeningen en resultaten in de voorbeeldberekening op pagina 61 niet zien op haar producten en (ii) met welke CF-waarde zij rekent om tot de geclaimde prestaties te komen.

Ad i.

Doordat de maatman de in het artikel genoemde voordelen van hoog-modulus weefsels zal toeschrijven aan de HMi-weefsels van TenCate -nu deze weefsels meermalen worden genoemd en het artikel direct wordt gevolgd door een advertentie voor die weefsels- zal de maatman menen dat de resultaten van de ‘voorbeeldberekening’ op de producten van TenCate van toepassing zijn. In werkelijkheid is dit laatste niet het geval; volgens TenCate betreft het artikel immers een bespreking van hoog-modulus-PP-weefsels in zijn algemeenheid en niet van het TenCate Geolon HMi-5 product.   

Vreemd is echter hoe de specifieke berekeningen en resultaten uit de voorbeeldberekening betrekking kunnen hebben op hoog-modulus-PP-weefsels ‘in zijn algemeenheid’, nu producten van verschillende leveranciers verschillende eigenschappen zullen hebben en tot verschillende resultaten zullen leiden.

Doordat TenCate heeft nagelaten te vermelden dat de resultaten van de berekeningen niet zien op producten van TenCate, is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC.  

Ad ii.

Bij het afzetten van het HM-weefsel tegen het ST (Slit Tape) weefsel geeft Ten Cate voor het ST weefsel een duidelijke CF-waarde op, namelijk “0,661”, maar voor het HM-weefsel niet, namelijk “<0,661”. Nu de CF-factor ten grondslag ligt aan alle door TenCate gepresenteerde voordelen van het HM-weefsel, is de exacte CF-factor waarmee wordt gerekend voor de maatman echter van essentieel belang.

Ook op dit punt is er sprake van strijd met artikel 8.3 onder c NRC.  

Ad D.

Nu TenCate het HM-weefsel afzet tegen ST-weefsel is er sprake van vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 NRC. Aangezien TenCate, door het niet vermelden van de CF-factor voor het HM-weefsel, nalaat duidelijk te maken op welke wijze zij tot het verschil in prestaties is gekomen ten opzichte van het ST-weefsel, ontbreekt het aan de ingevolge artikel 13 onder c NRC vereiste objectiviteit en controleerbaarheid.

In haar verweer verwijst TenCate naar een ‘technical note’ volgens welke “(openbaar toegankelijk) onderzoek” heeft bevestigd “dat het gebruik van hoog-modulus zelfs tot wel 60% reductie van funderingsdikte kan leiden ten opzichte van ongewapende fundering”. Een dergelijke algemene conclusie kan echter geen grondslag zijn voor de specifieke prestatieclaims van TenCate in het artikel. Verder geldt dat de maatman bij het lezen van het artikel niet over deze uitleg beschikt.       

 

De dupliek van verweerder sub 1 

De kern van de dupliek -zoals weergegeven aan het begin daarvan- wordt als volgt samengevat.

Voor zover het artikel als reclame moet worden aangemerkt, is dit voor de maatman voldoende duidelijk als zodanig herkenbaar.

Het artikel is niet in strijd met de vereisten van professionele toewijding en kan het economische gedrag van de maatman niet wezenlijk verstoren, omdat diens aankoopbeslissing ten aanzien van hoogmodulus-pp-weefsels en/of andere geotextielen niet van het artikel afhankelijk is.

Het artikel bevat geen (verkapte) advertorial.   

Er is geen sprake van strijd met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC.

Voor zover er al sprake zou zijn van vergelijkende reclame, is deze niet ongeoorloofd.  

Op de verdere inhoud van de dupliek zal worden teruggekomen in het oordeel.

 

Het verweer van verweerder sub 2 (NGO)

Het verweer wordt als volgt samengevat.

Blijkens de klacht is deze gericht tegen een artikel, afkomstig van TenCate. Hier staat NGO buiten, omdat het artikel niet haar producten betreft. Om die reden verzoekt NGO de Commissie klager in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel deze klacht als ongegrond af te wijzen.

 

De repliek (na het verweer van verweerder sub 2)

De repliek wordt als volgt samengevat.

NGO is weldegelijk medeverantwoordelijk voor de (reclame)uitingen in het artikel. Klager voert hiertoe het volgende aan.

Zoals de Commissie meermalen heeft bevestigd, kunnen naast een adverteerder ook andere partijen (bijvoorbeeld een uitgever zoals in dit geval NGO) verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud van een uiting van een adverteerder en daarmee voor overtreding van de NRC. In haar verweer legt TenCate de nadruk op de inhoudelijke betrokkenheid van NGO bij het artikel. NGO heeft het TenCate toegestaan (i) eerst in een ogenschijnlijk zuiver redactioneel artikel meermalen de TenCate producten te noemen en (ii) vervolgens direct na het artikel een advertentie te plaatsen waarin de specifiek in het artikel genoemde producten nog eens worden aangeprezen.

Tijdens het redactionele proces had NGO moeten inzien dat het artikel reclame bevatte en vervolgens moeten ingrijpen om de lezers van het blad te beschermen.

Het bovenstaande leidt ertoe dat NGO medeverantwoordelijk is voor het overtreden van artikel 11.1 NRC en (in het verlengde daarvan) artikel 7 NRC en artikel 8.5 jo. bijlage I onder 10 NRC.

 

De mondelinge behandeling

Klager en verweerder sub 1 hebben hun standpunten nader toegelicht. Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.  

 

Het oordeel van de Commissie

De klacht komt er op neer dat (a) de bestreden uiting niet duidelijk herkenbaar is als reclame, dat (b) er sprake is van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC en dat (c) vergelijkende reclame wordt gemaakt, die ongeoorloofd is als bedoeld in artikel 13 aanhef en onder c NRC. De Commissie oordeelt hierover als volgt.

Ad a.

De bestreden uiting in het blad “GEO techniek onafhankelijk vakblad voor het geotechnische werkveld”, maart 2022, welk blad door verweerder sub 1 in zijn geheel is overgelegd bij repliek (bijlage 12), oogt als een redactioneel artikel in dat vakblad. Wat dit betreft wijkt deze uiting af van de twee uitingen waar de bestreden uiting precies tussen staat, namelijk de uiting over “geo-materialen van Naue” op de pagina’s 56 en 57, die bovenaan die pagina’s is aangeduid als “advertorial”, en de uiting op pagina 63, die qua tekst en opmaak onmiskenbaar een advertentie is voor het product TenCate Geolon® HMi van verweerder sub 1.  

Bij lezing van de bestreden uiting in zijn geheel, heeft de Commissie vastgesteld dat deze niet alleen feitelijke informatie bevat, maar ook een openbare aanprijzing inhoudt van producten van verweerder sub 1. Zo hebben de volgende teksten een wervend karakter voor die producten:
Op pagina 59:
“Een nieuwe generatie PP-weefsels heeft een hoge elasticiteitsmodulus, zoals de HMi-
productserie van TenCate Geosynthetics, geïntroduceerd in 2021. Deze PP-weefsels kennen
dezelfde toepassing als de eerste generatie, maar de hoog-modulus-eigenschappen genereren
een groot aantal constructieve voordelen. Daardoor is optimalisatie en in veel gevallen een
duurzamere constructiewijze mogelijk”.
En op pagina 62:  
“De hoogmodulus-PP-weefsels, zoals de TenCate Geolon?HMi-5, hebben een groot voordeel ten opzichte van andere geokunststoffen: scheiding, filtratie en wapening kan met één product gebeuren. Zodoende hoeft de aannemer slechts één type rol te installeren”.
Hier worden uitsluitend producten van verweerder sub 1 met name genoemd.
Daarbij lijkt het bovendien door het woord “zoals” om een voorbeeld te gaan, maar ter zitting heeft verweerder sub 1 desgevraagd aan de Commissie meegedeeld dat er op dit moment niet meer aanbieders zijn van bovenbedoelde “nieuwe generatie PP-weefsels”; verweerder sub 1 is de enige aanbieder. Anderen zijn momenteel nog bezig met het ontwikkelen van die weefsels, aldus verweerder sub 1.
 
Gelet op het bovenstaande moet de bestreden uiting worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC. Dat de uiting in GEO kunst is gepubliceerd nadat de redactieraad van dit blad de uiting aan een aantal door die raad gehanteerde criteria had getoetst, betekent niet dat er geen sprake is van reclame als bedoeld in artikel 1 NRC.
 
Nu de bestreden uiting oogt als een redactioneel artikel, maar bij lezing van de uiting in zijn geheel een aanprijzing van producten van verweerder sub 1 blijkt in te houden, acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar als bedoeld in artikel 11.1 NRC. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de uiting zich precies tussen twee andere reclame-uitingen bevindt, die wel duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.  
De stelling van verweerder sub 1 bij dupliek, dat het onderhavige blad soortgelijke artikelen bevat en dat de lezer gewend is aan de indeling van het blad, welke stelling overigens niet opgaat voor nieuwe lezers, maakt het oordeel van de Commissie niet anders.
Van strijd met artikel 8.5 jo. bijlage I onder 10 NRC is geen sprake, nu niet is gebleken dat verweerder sub 1 voor de bestreden uiting heeft betaald. Klagers standpunt dat de bestreden uiting en de daarop volgende advertentie als één geheel moeten worden beoordeeld, deelt de Commissie niet. Dat TenCate, zoals in haar verweer is gesteld, als sponsor van GEO kunst in ruil voor een jaarlijks bedrag in elke editie een advertentie kan plaatsen, en dat TenCate in die zin voor de advertentie heeft betaald, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat zij ook voor de bestreden uiting heeft betaald.      
Nu de uiting wat betreft herkenbaarheid als reclame reeds op grond van artikel 11.1 in strijd is met de NRC, acht de Commissie het niet nodig om de uiting op dit punt nog te toetsen aan artikel 7 NRC.

De Commissie acht NGO mede verantwoordelijk voor de overtreding van artikel 11.1 NRC. NGO  heeft niet weersproken dat zij inhoudelijk betrokken is geweest bij de totstandkoming en publicatie van de bestreden uiting, in die zin dat deze uiting is voorgelegd aan de redactieraad van het door NGO uitgegeven GEO kunst en -na het aanbrengen van wijzigingen op advies van die redactieraad- uiteindelijk in GEO kunst is gepubliceerd. Gelet hierop moet NGO in dit geval worden gezien als een derde met behulp van wie de aanprijzing plaatsvindt, zoals bedoeld in artikel 1 NRC.

Ad b.

Tegen de inhoud van de uiting heeft klager in de loop van de procedure verschillende bezwaren geuit. Mede gelet op klagers toelichting van de klacht ter zitting begrijpt de Commissie dat klager  bezwaar maakt tegen de inhoud van de op de pagina’s 60 en 61 opgenomen “Voorbeeldberekening wegverharding ongewapend, met een ST-weefsel en HM-weefsel”, meer in het bijzonder tegen de vermeldingen onder “HM-weefsel” van “< 0,661” als “CF” (ofwel kalibratiefactor) en van het resultaat “48%” als “Percentage besparing dikte menggranulaat”. Klager acht het onduidelijk met welke CF is gerekend om tot het resultaat “48%” te komen, mede nu bij het ST-weefsel, waarmee in de voorbeeldberekening een voor het HM-weefsel gunstig uitvallende vergelijking wordt gemaakt, wel een duidelijke CF is vermeld.

Nu verweerder sub 1 het standpunt inneemt dat de voorbeeldberekening niet op TenCate’s product van toepassing is, maar dat het slechts om “een voorbeeld” gaat, en verweerder sub 1 ter zitting desgevraagd heeft meegedeeld dat de precieze CF waarmee is gerekend niet duidelijk is vermeld, omdat dit “bedrijfsgevoelige informatie” betreft, is onduidelijk gebleven waarop, meer in het bijzonder op welke CF factor, het vermelde resultaat van 48% is gebaseerd. Bovendien is onduidelijk gebleven welk product of welke producten (wel) in de voorbeeldberekening is of zijn betrokken. Dit geldt temeer nu verweerder sub 1 ter zitting desgevraagd aan de Commissie heeft meegedeeld dat er op dit moment niet meer aanbieders (dan verweerder sub 1) zijn van de in het artikel bedoelde “nieuwe generatie PP-weefsels”. Dit laatste lijkt er weer op te duiden dat één of meer producten van verweerder sub 1 in de voorbeeldberekening zijn betrokken. 

In haar verweer heeft TenCate nog verwezen naar een “technical note” (bijlage 11 bij het verweer), inhoudende een toelichting op de prestaties van hoog-modulus-weefsels in zijn algemeenheid, aldus TenCate. Uit deze technical note volgt dat (openbaar toegankelijk) onderzoek heeft bevestigd dat het gebruik van hoog-modulus-weefsels tot 60% reductie van funderingsdikte kan leiden ten opzichte van ongewapende fundering ofwel 12% meer dan het in het artikel genoemde percentage van 48% bij het gebruik van hoog-modulus-weefsels in zijn algemeenheid, zo heeft TenCate gesteld.
Behalve dat klager hierop heeft geantwoord dat een dergelijke algemene conclusie geen grondslag kan zijn voor de specifieke prestatieclaims in het artikel, heeft klager ter zitting onweersproken meegedeeld dat de note verwijst naar onbruikbare tests, in die zin dat bedoelde 60% besparing voortkomt uit een test met asfaltverharding, terwijl de Giroud – Han ontwerpmethode die TenCate hanteert, ziet op onverharde wegen, en vorenbedoelde tests bovendien betrekking hebben op een niet vergelijkbaar product van TenCate, namelijk Mirafi®. 
 
Naar het oordeel van de Commissie is er als gevolg van bovenbedoelde onduidelijkheden sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die men als lid van de (hierna omschreven) doelgroep van de bestreden uiting nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Nu de uiting het gemiddelde lid van die doelgroep er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC. In dit verband overweegt de Commissie dat GEO kunst blijkens het colofon “is bedoeld voor beleidsmakers, opdrachtgevers, ontwerpers, aannemers en uitvoerders van werken in de grond-, weg- en waterbouw en de milieutechniek” oftewel een brede doelgroep, waarin niet allen zonder meer bekend zullen zijn met het onderwerp van de bestreden uiting. Dat men na het lezen van deze uiting niet direct tot een transactie over zal gaan, maar zich mogelijk nader zal (laten) informeren over de onderhavige materie, leidt niet tot een ander oordeel. Het begrip “besluit over een transactie” wordt ruim uitgelegd en omvat bijvoorbeeld reeds het besluit om (voor verdere informatie) de website van verweerder sub 1 te bezoeken.

Ad c.

Nu in de voorbeeldberekening het HM-weefsel wordt afgezet tegen ST-weefsel, wat betreft “percentage besparing dikte menggranulaat”, is er sprake van (impliciete) vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 NRC. Nu door het niet vermelden van de precieze CF-factor voor het HM-weefsel, anders dan bij het ST-weefsel, in de uiting niet duidelijk is gemaakt op welke wijze tot het verschil in prestaties wordt gekomen ten opzichte van het ST-weefsel, is er geen sprake van een op objectieve wijze vergelijken van controleerbare kenmerken van de vergeleken goederen, als bedoeld in artikel 13 aanhef en onder c NRC. Derhalve is deze bepaling overtreden.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 11.1 NRC. Zij beveelt beide verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Verder acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 7 NRC en 13 aanhef en onder c NRC. Zij beveelt verweerder sub 1, die zij verantwoordelijk acht voor deze overtreding, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.   

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken