De bestreden reclame-uiting
Het betreft een folder voor het “Televisie, Internet & Bellen” pakket van adverteerder met de aanhef: “Zoveel voordeel laat u toch niet lopen?”. Onder deze mededeling staat informatie over een tijdelijke kortingsactie van adverteerder, waardoor men gedurende de eerste zes maanden € 20,– per maand betaalt in plaats van € 40,–, gevolgd door een prijsvergelijking met andere aanbieders. Volgens de afgebeelde diagrammen biedt adverteerder de laagste prijs, te weten “€ 390,- p.j.” en kan daarmee een besparing tot € 340,– “t.o.v. losse abonnementen” worden bereikt.
De klacht
Klager stelt dat de stelling van adverteerder dat zij de goedkoopste is alleen klopt voor zover het betreft het eerste jaar, nu over de eerste zes maanden korting wordt gegeven. Zonder deze korting zouden de kosten € 480,– per jaar zijn. De prijs die in de prijsvergelijking met betrekking tot de diensten van adverteerder wordt genoemd is echter € 390,– “per jaar”.
Andere aanbieders hebben ook “introductie aanbiedingen”.
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken.
Adverteerder stelt onder meer dat de vergelijking is gebaseerd op het tarief in het eerste jaar en dat de consument daarna kan overstappen naar een andere aanbieder. De in het eerste jaar geldende tarieven en acties van de concurrenten zijn meegenomen in de prijsvergelijking. Adverteerder beweert niet dat men “per jaar” een gelijke besparing houdt als in het eerste jaar, waarop in de uiting specifiek betrekking heeft.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.
In het onderhavige geval is sprake van een vergelijking van de prijzen van adverteerder met die van enkele met name genoemde concurrenten. Derhalve is sprake van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Vergelijkende reclame is toegestaan, indien is voldaan aan de voorwaarden in dit artikel. De voorzitter begrijpt dat klager stelt dat de vergelijkende reclame misleidend is in de zin van artikel 13 aanhef en onder a NRC, omdat de indruk wordt gewekt dat men bij adverteerder ook na het eerste jaar € 390,– per jaar verschuldigd zal zijn, alsook omdat de “introductie aanbiedingen” van andere aanbieders niet zijn verwerkt in de prijzen die voor hun diensten worden genoemd. De voorzitter oordeelt als volgt.
In de uiting heeft adverteerder de prijs die men gedurende een jaar betaalt nadat men klant is geworden van adverteerder (“€ 390,- p.j.”) vergeleken met de prijzen van andere aanbieders, eveneens op basis van een jaar. De afkorting “p.j.” verwijst naar “per jaar”. Uit de context van de uiting blijkt dat deze afkorting niet is bedoeld om aan te geven dat het bedrag van € 390,– (en de daarmee te realiseren besparing ad € 340,–) ook geldt voor de jaren die volgen op het eerste contractsjaar. Uit de context van de uiting blijkt naar het oordeel van de voorzitter immers voldoende duidelijk dat het bedrag ad “€ 390,-” een actiebedrag is waarin de direct boven de prijsvergelijking genoemde kortingen met betrekking tot het eerste half jaar van het contract zijn verdisconteerd. Voorts staat in de uiting dat de aanbieding alleen geldig is “i.c.m. een 1-jarig contract”. Op grond van het voorgaande acht de voorzitter het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat genoemd bedrag uitsluitend gedurende één jaar geldt en dat men daarna, indien men het contract verlengt, een hoger tarief, te weten een tarief zonder korting, verschuldigd zal zijn.
Adverteerder heeft uitdrukkelijk gesteld dat zij bij de in de prijsvergelijking genoemde tarieven van de concurrenten rekening heeft gehouden met hun actietarieven. De voorzitter ziet geen aanleiding om aan te nemen dat deze stelling onjuist is, mede gelet op het feit dat de Commissie eerder, in verband met een vergelijkbare uiting, in dossier 2011/00915 heeft geoordeeld dat adverteerder op juiste wijze de prijzen van concurrenten heeft weergegeven.
Op grond van het voorgaande is niet gebleken van strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC. De klacht kan derhalve niet slagen.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.