a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2016/00314

Datum:

20-07-2016

Uitspraak:

VT (=voorzitterstoewijzing)

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De klacht

Klager stelt, samengevat, dat de onderhavige uiting (een folder in verband met het referendum op 6 april 2016 over het associatieverdrag met Oekraïne) is gedeponeerd in zijn brievenbus, hoewel die is voorzien van een zogenaamde Nee/Nee-sticker.

 

Het verweer

Dit wordt als volgt weergegeven.
De folder is een uiting gericht op een politiek proces, zonder winstoogmerk en zonder belang voor de SRC. Een uiting over politieke processen valt niet onder het werkgebied van de SRC. De Nee/Nee-sticker geldt alleen voor commerciële post en niet voor de non-profit sector of de politiek. Afzender is niet aangesloten bij een organisatie die de SRC erkent. De SRC is niet bevoegd om over de klacht over het bezorgen van de folder te oordelen. Omdat afzender geen opsomming van “branchegenoten” vond, stelt hij dat er geen sprake is van “legitimiteit” en dat het gezag ontbreekt om te oordelen over de klacht aangaande politieke publiciteit. De oproep van afzender om tegen het Oekraïne verdrag te stemmen dient op geen enkele wijze het belang van de SRC. De uiting is daarom geen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code. Afzender beschouwt zichzelf niet als een “adverteerder”. Afzender bestrijdt dat de Nederlandse Reclame Code een codificatie bevat van maatschappelijke opvattingen indien het niet om commerciële belangen gaat. De SRC lijkt haar eigen belangen te behartigen door haar werkterrein zo ver mogelijk uit te breiden, wat de indruk maakt van machtsusurpatie. Afzender vraagt zich af waarom de SRC meent dat mensen met een Nee/Nee-sticker publiciteit van politieke partijen als reclame ziet en meent dat een aanzienlijke minderheid van de mensen met een Nee/Nee-brievenbussticker bezwaar heeft tegen het ontvangen van politieke folders. Afzender stelt dat verkiezingen als onderdeel van het democratische proces te belangrijk zijn om gestuurd te worden door opvattingen van een instantie die is opgericht door de commerciële sector.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  Afzender heeft als verweren aangevoerd dat de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie niet bevoegd is om over de klacht te oordelen en dat voor een dergelijke beoordeling in dit geval ook legitimiteit ontbreekt. Aangaande het laatste overweegt de voorzitter dat de SRC als statutair doel heeft te bevorderen dat het reclame maken in Nederland op verantwoorde wijze geschiedt. Voor dat doel zijn gedragsregels in de Nederlandse Reclame Code opgenomen welke worden gehandhaafd door de Reclame Code Commissie en, in beroep, door het College van Beroep. Deze gedragsregels zijn opgesteld door diverse representatieve organisaties die op enigerlei wijze betrokken zijn bij (het maken van) reclame, en die een zorgvuldige wijze van aanprijzen van goederen, diensten en denkbeelden in het belang achten van al diegenen die (bij het maken van) reclame zijn betrokken. Op de website van de SRC worden deze organisaties genoemd.

2)  Wanneer wordt geoordeeld dat de inhoud of wijze van verspreiding van een reclame-uiting in strijd is met de NRC, houdt het oordeel op grond van het voorgaande in feite de mening in dat deze uiting niet in overeenstemming is met de binnen een grote kring van belanghebbenden ontwikkelde en aanvaarde normen. De (voorzitter van de) Reclame Code Commissie is tot een dergelijk oordeel bevoegd, ook als een adverteerder niet bij de totstandkoming van de NRC betrokken is geweest en deze niet heeft onderschreven. Op grond van de statuten van de SRC mag de Reclame Code Commissie immers kennis nemen van klachten ingediend tegen reclame-uitingen, ongeacht of degene van wie een reclame-uiting afkomstig is de in de NRC neergelegde normen onderschrijft en ongeacht het karakter van de reclame-uiting. Met betrekking tot de vraag óf de onderhavige uiting een reclame-uiting is, overweegt de voorzitter als volgt.

3)  De bestreden folder bevat de oproep om bij het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne op 6 april 2016 “nee” te gaan stemmen. Daarbij wordt in de folder de vraag gesteld “Willen we dit verdrag?” in combinatie met de mededeling “Doe met ons mee en stem Nee!”. In de folder worden diverse redenen genoemd waarom men “nee” zou moeten stemmen. Aldus prijst de folder onmiskenbaar het denkbeeld aan dat men bij bedoeld referendum “nee” zou dienen te stemmen. Het aanprijzen van een denkbeeld valt onder de definitie van reclame in de zin van artikel 1 NRC. Onder reclame wordt in artikel 1 NRC immers verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Dat de uiting geen commercieel karakter heeft, leidt niet tot een ander oordeel.

4)  Ook het aanprijzen van een politiek denkbeeld valt onder de reikwijdte van de Nederlandse Reclame Code, zodat het andersluidende standpunt van afzender wordt verworpen. In lijn met eerdere uitspraken van de Commissie ten aanzien van uitingen van politieke partijen, dient de folder meer in het bijzonder te worden aangemerkt als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d van de Code Verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk (Code VOR). Wel heeft het karakter van de uiting tot gevolg dat een toewijzing van de klacht niet tot een aanbeveling maar tot een vrijblijvend advies leidt. Dit is het gevolg van de vrijheid van meningsuiting bij uitingen van politieke aard (vgl. EHRM 13 juli 2012, par. 61-62, NJ 2014, 39). Hiermee is rekening gehouden in artikel 18 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

5)  Klager maakt blijkens de klacht bezwaar tegen het ontvangen van een uiting van politieke aard op grond van bedoelde sticker. Klager heeft onweersproken gesteld dat de bewuste folder is gedeponeerd in zijn brie­venbus die voorzien is van een Nee/Nee-sticker. Het betreft, naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Met deze sticker wordt duidelijk kenbaar gemaakt dat men geen enkel ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen. Niet ter zake doet of andere mensen met een brievenbussticker als de onderhavige eveneens bezwaar hebben tegen het ontvangen van een politieke uiting.

6)  Op grond van het voorgaande heeft afzender artikel 3.1 Code VOR over­tre­den. Ingevolge deze bepaling dient afzender alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR. Nu afzender in strijd met deze bepaling heeft gehandeld, wordt geoordeeld als volgt.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzitter dat afzender heeft gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter adviseert afzender niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken