De klacht
Klager maakt bezwaar tegen het in zijn brievenbus ontvangen van een verkiezingsflyer waarin een specifieke kandidaat op de lokale D66 kieslijst (D66 Heusden) zich in verband met de gemeenteraadsverkiezingen presenteert. Klager stelt dat de flyer ten onrechte is gedeponeerd in zijn brievenbus, nu die voorzien is van een “Nee/Ja-sticker”.
Het verweer
Afzender deelt mee dat het haar spijt dat klager tegen zijn wil is geconfronteerd met de flyer. Ondanks onderzoek is niet duidelijk geworden wie verantwoordelijk was voor de bezorging. Het lijkt een incident te zijn geweest. Afzender heeft desondanks het belang van een zorgvuldige bezorging van campagnemateriaal nog eens onder de aandacht van haar lokale partijorganisatie en haar team gebracht. Afzender stelt aldus passende maatregelen te hebben genomen om een incident als het onderhavige in de toekomst te voorkomen.
De reactie van de kandidaat
Voor zover voor de klacht relevant, wordt deze reactie aldus samengevat dat de flyer met wetenschap en medewerking van D66 tot stand is gekomen. Het is dus een flyer van D66 Heusden en niet een flyer van de kandidaat persoonlijk.
Het oordeel van de voorzitter
1) Klager heeft onweersproken gesteld dat de bewuste flyer is gedeponeerd in zijn brievenbus, die voorzien is van een Nee/Ja-sticker. Het betreft, naar de voorzitter aanneemt, een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Ook verkiezingsflyers in verband met gemeenteraadsverkiezingen vallen onder het bereik van deze code. In lijn met eerdere uitspraken van de Reclame Code Commissie ten aanzien van uitingen van politieke partijen, dient de flyer immers te worden aangemerkt als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d van de Code VOR. Dit brengt mee dat de flyer niet in de brievenbus van klager had mogen worden bezorgd. Door dit toch te doen, is gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR. Ingevolge deze bepaling dienen afzenders en verspreiders alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 vermelde stickers te bereiken, en te zorgen voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
2) De voorzitter acht uitsluitend afzender verantwoordelijk voor het handelen in strijd met artikel 3.1 Code VOR. Afzender heeft erkend dat zij de flyer niet in de brievenbus van klager had mogen (laten) bezorgen. De voorzitter ziet geen aanleiding om naast afzender (D66 Heusden) ook de betrokken kandidaat voor de onjuiste bezorging verantwoordelijk te achten. De flyer vormt een onderdeel van de lokale verkiezingscampagne van D66. Uit de door de kandidaat overgelegde stukken blijkt dat de flyer met medewerking van D66 is opgesteld. De flyer wordt op grond van het voorgaande geacht afkomstig te zijn en te zijn verspreid door of namens D66. Hetgeen de kandidaat verder in haar verweerschrift uitvoerig stelt over – kort gezegd – de onderlinge verhoudingen binnen D66 Heusden, acht de voorzitter voor de beoordeling van de klacht niet relevant, zodat dit verder buiten beschouwing blijft.
3) De voorzitter neemt nota van hetgeen afzender stelt over het feit dat sprake is van een onbedoelde fout en dat zij maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen. Gelet hierop zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat volstaan wordt met te oordelen als volgt.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR.