De bestreden reclame-uiting
Het betreft een televisiespotje waarin wordt gezegd:
“Dit kabinet wil 1000 miljard gaan uitgeven. Voor 0,00007 graden minder opwarming. Dat komt neer op tienduizenden euro’s per gezin en de rest van de wereld doet niet mee. Stop deze onbetaalbare en onzinnige plannen. Stem Forum voor Democratie op 20 maart.”
De klacht
Er worden in de uiting drie zaken beweerd die niet kloppen en die uit wetenschappelijke hoek al eerder onderuit zijn gehaald. Het betreft de bewering dat de energietransitie 1000 miljard zou kosten, dat we daarmee slechts zouden bijdragen aan een verlaging van de temperatuur op aarde met 0,00004 graad en dat andere landen niets doen. Dit is pertinent onjuist. Er worden leugens verspreid die schadelijk zijn voor de saamhorigheid in ons land.
Het oordeel van de voorzitter
1) De uiting is een televisiecommercial van een politieke partij en is ook onmiskenbaar politiek van aard. De uiting verkondigt immers een politieke mening met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen. Dergelijke uitingen zijn bedoeld om de kiezer kort duidelijk te maken waar een partij voor staat en worden veelal gekenmerkt door een uitgesproken subjectief karakter.
2) Het is niet aan de Reclame Code Commissie om een politieke partij te verbieden in ideële reclame te refereren aan punten uit haar verkiezingsprogramma en de argumenten die zij daarbij aanvoert, ook al worden die door velen onjuist bevonden, zolang de wijze waarop dat gebeurt binnen de grenzen van het toelaatbare blijft.
In verband met het laatste dient te worden beoordeeld of de uiting, voor zover hier van belang, niet in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (artikel 10 EVRM). De voorzitter van de Reclame Code Commissie dient zich bij de beoordeling of tegen deze achtergrond een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting in dit geval gerechtvaardigd is, extra terughoudend op te stellen wegens de ruime vrijheid van meningsuiting die geldt bij het verspreiden van een politiek denkbeeld.
3) Naar het oordeel van de voorzitter is de uiting duidelijk bedoeld om door middel van kritiek op het mileubeleid en de volgens deze politieke partij daarvoor geplande uitgaven van het huidige kabinet, kiezers te bewegen op deze partij te stemmen en zal ook als zodanig door de kiezers herkend worden.
4) Op grond van het bovenstaande is er geen grondslag om de uiting ontoelaatbaar te achten nu de vrijheid van meningsuiting in dit geval prevaleert. Om die reden wijst de voorzitter de klacht af.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.