De bestreden reclame-uiting
Het betreft een uiting op www.kpn.com. Daarin staat onder “MijnKPN” onder meer:
“Mobiel met toestel Jouw Hussel” en
“Mobiel Verlengen:”, waarna een 06 nummer is vermeld. Hieronder staat:
“Apple
iPhone 12
5G 128GB Blue
Maandelijks Actie 25,00
Na 24 maanden 35,00 25,00
Totaal per maand 25,00
Eenmalige kosten 824,83
Alle prijzen zijn inclusief BTW”
Samenvatting van de klacht
Klager sloot het onderhavige abonnement af in de veronderstelling dat hij € 25,- per maand moest betalen en na 24 maanden ook € 25,- per maand. Bij e-mail van 14 oktober 2021 deelde adverteerder echter mee dat klagers maandbedrag vanaf 1 oktober 2021 zou veranderen in € 25,49, dit in verband met “de jaarlijkse inflatiecorrectie”. Volgens klager is sprake van een onjuiste voorspiegeling van zaken, omdat in de bestreden reclame-uiting niets wordt gezegd over een indexering. Klager legt onder meer afdrukken over van het door hem afgesloten contract met als ingangsdatum 31 maart 2021 en van bij het abonnement ontvangen documenten, waaronder een “Akkoordverklaring” gedateerd 30-03-2021 en een stuk waarin als één van de “Bijlagen” is vermeld: “Algemene Voorwaarden”.
Samenvatting van het verweer
Klager heeft op 30 maart 2021 een abonnement voor mobiele telefonie afgesloten bij adverteerder, voor een bedrag van € 25,- inclusief btw per maand. Het abonnement heeft een looptijd van tenminste 24 maanden. Adverteerder vat de klacht op in die zin dat klager van mening is dat adverteerder gehouden is om de prijs van het abonnement gedurende de gehele looptijd van het abonnement op € 25,- te houden, omdat partijen dat overeen zouden zijn gekomen.
Bovenaan pagina 2 van de door klager afgesloten (door hem overgelegde) overeenkomst, de pagina waar hij zijn handtekening heeft moeten zetten om akkoord te gaan met de overeenkomst, staat dat op die overeenkomst de ‘Algemene Voorwaarden voor Vaste en Mobiele
Telecommunicatiediensten versie 2018′ (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn.
Klager heeft deze algemene voorwaarden in kunnen zien vóór het sluiten van de overeenkomst.
Na het sluiten van de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden aan klager toegestuurd en verder zijn deze te vinden op de website van adverteerder (www.kpn.com/voorwaarden). Klager is bij het sluiten van de overeenkomst akkoord gegaan met de inhoud van de algemene voorwaarden en deze maken dus onderdeel uit van de overeenkomst.
In artikel 9 van de algemene voorwaarden (bijlage 1 bij het verweer) staat onder meer:
“9.1 Onze tarieven
Voor de diensten die u bij ons opneemt, moet u de vastgestelde tarieven betalen.
(….)
We hebben het recht om onze tarieven jaarlijks te indexeren volgens de CBS Consumentenprijsindex. Daarin wordt bekendgemaakt met welk percentage de prijzen stijgen. Als
we onze tarieven indexeren vindt dit plaats op 1 oktober over de afgelopen periode 1 juli t/m 30
juni. De indexering geldt alleen voor u als u op dat moment langer dan 3 maanden klant bent.
Als de CBS Consumentenprijsindex negatief is zullen de prijzen niet worden aangepast.”.
Klager heeft het abonnement afgesloten op 30 maart 2021. Dit is meer dan drie maanden vóór
1 oktober 2021. Op grond van de algemene voorwaarden mocht adverteerder de abonnementskosten van klager dus indexeren.
Van onduidelijke of misleidende reclame was in dit geval geen sprake. Adverteerder heeft klager, via de informatie op haar website en de informatie die is verstrekt voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst correct en voldoende geïnformeerd over de prijs van het abonnement dat klager afsloot, namelijk € 25,- per maand.
De vraag resteert of het feit dat bij het sluiten van de overeenkomst niet expliciet is vermeld dat adverteerder gerechtigd is om de abonnementskosten jaarlijks te indexeren met de CBS Consumentenprijsindex, aangemerkt moet worden als misleidend, op grond waarvan
er sprake zou zijn van misleidende reclame.
Op grond van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is adverteerder niet gehouden om in haar reclame-uitingen expliciet te vermelden dat zij de abonnementsprijzen kan indexeren met de CBS
Consumentenprijsindex. Dit punt wordt niet genoemd in artikel 8 NRC. De bepaling over
de indexering maakt ook geen kernonderdeel uit van de overeenkomst tussen partijen, aldus adverteerder. Verder is de indexatie van de abonnementskosten met € 0,49 per maand een zeer beperkte indexatie, waardoor niet aannemelijk is dat klager het abonnement niet afgesloten zou hebben indien hij had geweten dat de abonnementskosten mogelijk zouden worden geïndexeerd met de CBS Consumentenprijsindex. Dit geldt te meer, nu een jaarlijkse indexatie van abonnementskosten in het geval van mobiele telefonie zeer gebruikelijk is. In dit verband wijst adverteerder op de als bijlage 2 bij het verweer overgelegde gedeelten van de algemene voorwaarden van andere telecomaanbieders.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter vat de klacht op in die zin dat in de bestreden uiting informatie ontbreekt over het feit dat het in deze uiting genoemde maandbedrag van € 25,- kan veranderen als gevolg van indexering. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.
Tussen partijen is niet in geschil dat klager de door hem bij de klacht overgelegde overeenkomst met de daarbij kennelijk behorende Akkoordverklaring (gedateerd 30-03-2021) heeft ondertekend. In de akkoordverklaring wordt een indexering van het te betalen maandbedrag voor het mobiele abonnement vermeld.
Bovengenoemde overeenkomst inclusief Akkoordverklaring staat echter los van de bestreden, op zichzelf staande reclame-uiting. De voorzitter constateert dat daarin niet wordt gewezen op mogelijke indexering van het vermelde, per maand te betalen bedrag van € 25,-, nu en “Na 24 maanden”. Deze mogelijke indexering betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen. Nu deze informatie of een directe verwijzing daarnaar in de bestreden uiting ontbreekt, is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aangezien de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
Het verweer dat een jaarlijkse indexatie van abonnementskosten in het geval van mobiele telefonie zeer gebruikelijk is, maakt het oordeel van de voorzitter niet anders; daargelaten of deze stelling juist is, kan de gemiddelde consument die kennis neemt van de bestreden uiting niet worden geacht hiervan op de hoogte te zijn.
Samenvatting van het bezwaar van adverteerder
De prijsverhoging door indexatie vindt haar grondslag in de algemene voorwaarden (Algemene Voorwaarden voor Vaste en Mobiele Telecommunicatiediensten versie 2018).
Adverteerder bestrijdt dat sprake is van een schending van artikel 8.3 sub c NRC, aangezien een prijsverhoging door indexatie geen essentiële informatie is die adverteerder bij het aangaan van het abonnement uitdrukkelijk dient te vermelden.
In de beslissing van de voorzitter wordt het wettelijk kader niet ondersteund, waarbij adverteerder verwijst naar artikel 6:193e sub c BW. In dit wetsartikel wordt verschillende informatie als essentieel aangemerkt, maar prijsindexatie wordt daarbij niet genoemd en prijsindexatie kan evenmin worden geschaard onder de overige inhoud van het artikel. Op basis hiervan kan worden vastgesteld dat prijsindexatie geen essentiële informatie is.
Onder verwijzing naar jurisprudentie wijst adverteerder er voorts op dat niet alleen naar de bestreden uiting moet worden gekeken, maar ook naar de onderliggende stukken. Adverteerder heeft klager wel degelijk geïnformeerd over de eventuele prijsverhoging door indexatie. Klager heeft voor het afsluiten van het abonnement kennis genomen c.q. kennis kunnen nemen van de algemene voorwaarden. De hierin opgenomen bepalingen vormen een onlosmakelijk deel van het abonnement. In artikel 9.1 van de tussen partijen overeengekomen algemene voorwaarden wordt melding gemaakt van de indexatie.
Bovendien handelt adverteerder overeenkomstig het advies van de ACM, waarin onder meer is opgenomen dat een prijsindexatie alleen mag worden toegepast als dit op ondubbelzinnige wijze is opgenomen in de algemene voorwaarden.
Voorts wijst adverteerder naar een eerdere zaak van de Commissie (te weten: 2021/00350A). Overeenkomstig deze uitspraak had de voorzitter de klacht ongegrond moeten verklaren, nu klager voor het afsluiten van het abonnement kennis heeft kunnen nemen van een eventuele prijsverhoging door indexatie. Klager heeft er daarna voor gekozen om de bestelling af te ronden, aldus adverteerder.
Ten slotte voert adverteerder aan dat de NRC ook de mogelijkheid biedt om informatie die niet in de reclame-uiting geplaatst kan worden langs andere wegen beschikbaar te stellen. Adverteerder heeft dit via de algemene voorwaarden gedaan en hiermee heeft adverteerder voldaan aan de vereisten van artikel 8.3 NRC.
Reactie van klager op het bezwaar van adverteerder
Klager blijft van mening dat de informatie over de prijsverhoging door indexatie wel in de reclame-uiting moet worden gegeven. Als consument wil klager alle en de juiste informatie hebben bij het nemen van een aankoopbeslissing en als consument dient men wat dit betreft ook beschermd te worden. In de meeste webwinkels wordt deze duidelijkheid gecreëerd. Dat adverteerder en andere telecomaanbieders dit niet doen is volgens klager een schending van het consumentenrecht. Met het niet vermelden van ‘een prijsverhoging door indexatie’ handelt adverteerder volgens klager in strijd met de leidraad “Bescherming van de online consument” van de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Mondelinge behandeling
Klager heeft zijn standpunt gehandhaafd en nader toegelicht. Voor zover nodig wordt op hetgeen ter zitting is aangevoerd ingegaan in het hierna volgende oordeel.
Het oordeel van de Commissie
1. Beoordeeld moet worden of de bestreden uiting waarin adverteerder een telefoonabonnement aanbiedt misleidend is, nu daarin zonder enig voorbehoud een maandbedrag van € 25,- wordt genoemd en “Na 24 maanden” ook € 25,-, terwijl klager binnen zeven maanden na het afsluiten van het telefoonabonnement is geconfronteerd met een prijsverhoging van het maandbedrag, als gevolg van de (jaarlijkse) indexatie van de abonnementskosten. Adverteerder maakt bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter en stelt zich -kort gezegd- op het standpunt dat een prijsverhoging als gevolg van indexatie geen essentiële informatie betreft die zij in de bestreden uiting zelf dient op te nemen.
2. Het bezwaar slaagt niet. De bestreden uiting is een zelfstandige reclame-uiting die op zichzelf aan de regels van de Nederlandse Reclame Code moet voldoen. In de bestreden uiting wordt de consument niet gewezen op een mogelijke indexering (en daarmee een verhoging) van de genoemde maandbedragen. Voor zover adverteerder heeft aangevoerd dat in het onderhavige geval geen sprake is van essentiële informatie, volgt de Commissie haar niet. In de bestreden uiting speelt de prijs een belangrijke rol. Door zonder enig voorbehoud te vermelden dat de prijs per maand een te betalen bedrag van € 25,- is, wordt de indruk gewekt dat dit de prijs gedurende de looptijd van het telefoonabonnement is. Deze indruk wordt versterkt door de mededeling dat het maandbedrag “Na 24 maanden” ook € 25,- bedraagt en door het “Totaal per maand” van € 25,-. Nu informatie over de mogelijkheid van een indexatie of een directe verwijzing naar deze informatie in de betreden uiting ontbreekt, kan de consument daardoor op het verkeerde been wordt gezet. De mogelijke indexering betreft in dit geval essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen. Er is daarom sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3. Dat in de overeenkomst tussen partijen (en de bijbehorende akkoordverklaring d.d. 30-03-2021 waarin ook verwezen wordt naar de algemene voorwaarden) waar klager op een later moment mee is geconfronteerd en mee heeft ingestemd, indexering van het te betalen maandbedrag voor het mobiele abonnement wel wordt genoemd, doet aan het voorgaande niet af. Nu sprake is van essentiële informatie, is het niet toegestaan om deze informatie uitsluitend in de algemene voorwaarden te vermelden. Dergelijke informatie of een directe verwijzing daarnaar hoort in de bestreden reclame-uiting zelf te staan.
4. De Commissie beslist als volgt.
De beslissing van de Commissie
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter tot toewijzing van de klacht. De Commissie acht de bestreden uiting in strijd met artikel 7 NRC en zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Hieronder volgt de beslissing van de voorzitter van de Reclame Code Commissie d.d. 14 december 2021:
De bestreden reclame-uiting
Het betreft een uiting op www.kpn.com. Daarin staat onder “MijnKPN” onder meer:
“Mobiel met toestel Jouw Hussel” en
“Mobiel Verlengen:”, waarna een 06 nummer is vermeld. Hieronder staat:
“Apple
iPhone 12
5G 128GB Blue
Maandelijks Actie 25,00
Na 24 maanden 35,00 25,00
Totaal per maand 25,00
Eenmalige kosten 824,83
Alle prijzen zijn inclusief BTW
Samenvatting van de klacht
Klager sloot het onderhavige abonnement af in de veronderstelling dat hij €25,00 per maand moest betalen en na 24 maanden ook € 25,- per maand. Bij e-mail van 14 oktober 2021 deelde KPN echter mee dat klagers maandbedrag vanaf 1 oktober 2021 zou veranderen in € 25,49, in verband met “de jaarlijkse inflatiecorrectie”. Volgens klager is er sprake van een onjuiste voorspiegeling van zaken, omdat in de bestreden reclame-uiting niets wordt gezegd over een indexering.
Klager legt onder meer afdrukken over van het door hem afgesloten contract met als ingangsdatum 31 maart 2021 en van bij het abonnement ontvangen documenten, waaronder een “Akkoordverklaring” gedateerd 30-03-2021 en een stuk waarin als één van de “Bijlagen” is vermeld: “Algemene Voorwaarden”.
Samenvatting van het verweer
Klager heeft op 30 maart 2021 een abonnement voor mobiele telefonie afgesloten bij KPN, voor
een bedrag van € 25,- inclusief btw per maand. Het abonnement heeft een looptijd van
tenminste 24 maanden. KPN vat de klacht op in die zin dat klager van mening is dat KPN gehouden is om de prijs van het abonnement gedurende de gehele looptijd van het abonnement op € 25,- te houden, omdat partijen dat overeen zouden zijn gekomen.
KPN is gerechtigd de prijs van een abonnement te indexeren
Bovenaan pagina 2 van de door klager afgesloten (door hem overgelegde) overeenkomst, de pagina waar hij zijn handtekening heeft moeten zetten om akkoord te gaan met de overeenkomst, staat dat op die overeenkomst de ‘Algemene Voorwaarden voor Vaste en Mobiele
Telecommunicatiediensten versie 2018′ (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn.
Klager heeft deze algemene voorwaarden in kunnen zien vóór het sluiten van de overeenkomst.
Na het sluiten van de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden aan klager toegestuurd en verder zijn deze te vinden op de website van KPN: www.kpn.com/voorwaarden. Klager is bij het sluiten van de overeenkomst akkoord gegaan met de inhoud van de algemene voorwaarden en deze maken dus onderdeel uit van de overeenkomst.
In artikel 9 van de algemene voorwaarden (bijlage 1 bij het verweer) staat onder meer:
“9.1 Onze tarieven
Voor de diensten die u bij ons opneemt, moet u de vastgestelde tarieven betalen.
(….)
We hebben het recht om onze tarieven jaarlijks te indexeren volgens de CBS Consumentenprijsindex. Daarin wordt bekendgemaakt met welk percentage de prijzen stijgen. Als
we onze tarieven indexeren vindt dit plaats op 1 oktober over de afgelopen periode 1 juli t/m 30
juni. De indexering geldt alleen voor u als u op dat moment langer dan 3 maanden klant bent.
Als de CBS Consumentenprijsindex negatief is zullen de prijzen niet worden aangepast.”.
Klager heeft het abonnement afgesloten op 30 maart 2021. Dit is meer dan drie maanden vóór
1 oktober 2021. Op grond van de algemene voorwaarden mocht KPN de abonnementskosten
van klager dus indexeren.
Was de reclame voor het door klager afgesloten abonnement onduidelijk of misleidend?
Van onduidelijke of misleidende reclame was in dit geval geen sprake. KPN heeft klager, via de informatie op haar website en de informatie die is verstrekt voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst correct en voldoende geïnformeerd over de prijs van het abonnement dat klager afsloot, namelijk € 25,- per maand.
De vraag resteert of het feit dat bij het sluiten van de overeenkomst niet expliciet is vermeld dat KPN gerechtigd is om de abonnementskosten jaarlijks te indexeren met de CBS Consumentenprijsindex, aangemerkt moet worden als misleidend, op grond waarvan
er sprake zou zijn van misleidende reclame.
Op grond van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is KPN niet gehouden om in haar reclame-
uitingen expliciet te vermelden dat zij de abonnementsprijzen kan indexeren met de CBS
Consumentenprijsindex. Dit punt wordt niet genoemd in artikel 8 NRC. De bepaling over
de indexering maakt ook geen kernonderdeel uit van de overeenkomst tussen partijen, aldus KPN.
Verder is de indexatie van de abonnementskosten met € 0,49 per maand een zeer beperkte indexatie, waardoor niet aannemelijk is dat klager het abonnement niet afgesloten zou hebben indien hij had geweten dat de abonnementskosten mogelijk zouden worden geïndexeerd met de CBS Consumentenprijsindex. Dit geldt te meer, nu een jaarlijkse indexatie van abonnementskosten in het geval van mobiele telefonie zeer gebruikelijk is. In dit verband wijst KPN op de als bijlage 2 bij het verweer overgelegde gedeelten van de algemene voorwaarden van
T-Mobile, Vodafone en Tele2.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter vat de klacht op in die zin dat in de bestreden uiting informatie ontbreekt over het feit dat het in deze uiting genoemde maandbedrag van € 25,- kan veranderen als gevolg van indexering. De voorzitter oordeelt hierover als volgt.
Tussen partijen is niet in geschil dat klager de door hem bij de klacht overgelegde overeenkomst met de daarbij kennelijk behorende Akkoordverklaring (gedateerd 30-03-2021) heeft ondertekend. In de akkoordverklaring wordt een indexering van het te betalen maandbedrag voor het mobiele abonnement vermeld.
Bovengenoemde overeenkomst inclusief Akkoordverklaring staat echter los van de bestreden, op zichzelf staande reclame-uiting. De voorzitter constateert dat daarin niet wordt gewezen op mogelijke indexering van het vermelde, per maand te betalen bedrag van € 25,-, nu en “Na 24 maanden”. Deze mogelijke indexering betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen. Nu deze informatie of een directe verwijzing daarnaar in de bestreden uiting ontbreekt, is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aangezien de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
Het verweer dat een jaarlijkse indexatie van abonnementskosten in het geval van mobiele telefonie zeer gebruikelijk is, maakt het oordeel van de voorzitter niet anders; daargelaten of deze stelling juist is, kan de gemiddelde consument die kennis neemt van de bestreden uiting niet worden geacht hiervan op de hoogte te zijn.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De voorzitter acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.