a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2009/00358

Datum:

28-07-2009

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

Overige

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Huis-aan-huisbladen

De procedure

 

Klaagster heeft bij e-mail van 15 april 2009 bezwaar gemaakt tegen een reclame-uiting van adverteerder.

 

Adverteerder heeft bij brief van 8 juni 2009 van mr. M.C. Willenborg, advocaat, verweer gevoerd en daarbij onder meer aangevoerd dat klaagster een zelfde bedrijf uitoefent als adverteerder en dat klaagster de klacht heeft ingediend in het belang van haar bedrijf.

 

De Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie) heeft bij brief van 9 juni 2009 aan klaagster meegedeeld dat zij klachtengeld verschuldigd is, omdat klaagster de klacht in de uitoefening van haar bedrijf, Praktijk Van der Meer, heeft ingediend.

 

Klaagster heeft hierop gereageerd bij brieven van 12 en 16 juni 2009 en daarbij bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Commissie. Klaagster stelt dat haar bedrijf geen eco­nomisch belang heeft bij de klacht en dat zij de klacht uitsluitend als consument heeft ingediend. Indien de Commissie desondanks oordeelt dat zij klachtengeld verschuldigd is, trekt klaagster op dat moment de klacht in.

 

Adverteerder heeft gereageerd bij e-mail van 17 juni 2009 van mr. Willenborg voor­noemd. Adverteerder blijft bij zijn stelling dat klaagster klachtengeld verschuldigd is.

 

Klaagster heeft gereageerd bij brief van 19 juni 2009. Klaagster blijft bij haar standpunt dat zij de klacht niet in de uitoefening van haar bedrijf heeft ingediend.

 

De Commissie heeft de vraag of klaagster klachtengeld verschuldigd is, behandeld in de vergadering van 7 juli 2009. Partijen zijn niet ter vergadering verschenen.

 

Het oordeel van de Commissie

 

1)   De Commissie zal in deze procedure uitsluitend het bezwaar van klaagster tegen de beslissing met betrekking tot het klachtengeld beoordelen. In dat verband zijn de volgen­de feiten en

      omstandigheden van belang:

  • Adverteerder houdt zich volgens de gewraakte reclame-uiting bedrijfsmatig be­zig met het door voedingsdeskundige Coby Bouwkamp ontwikkelde “lifestylepro­gram­­­ma” Weet hoe je eet®. Dit programma is specifiek gericht “op het herstel van de lichaamsbalans en de optimalisering van de verbranding.” Volgens de reclame-uiting is Weet hoe je eet® geen dieet, maar een “lifestyleprogramma op basis van een uitgebalanceerd eetpatroon, voedings­sup­plementen en voldoende beweging.”
  • Klaagster heeft in de periode van 2003 tot eind 2006/begin 2007 gewerkt met het pro­gramma “Weet hoe je eet” van Coby Bouwkamp. Inmiddels heeft klaagster een zelfstandige natuurgeneeskundige praktijk opgebouwd. Klaagster verkoopt dezelfde voe­dingssupplementen als adverteerder, te weten Amway producten.
  • Op de website van klaagster staat onder meer: “In mijn praktijk bied ik u geen standaard programma aan. Ik geef eenvoudig antwoord op de vraag waarom uw lichaam niet zo functioneert zoals u zich dat zou wensen. Het is de bedoeling dat u op een gezonde manier uw gezondheid leert te verbeteren. Met blijvend resul­taat, omdat de oorzaak van uw klachten duidelijk wordt.

 

2)   Naar het oordeel van de Commissie bestaat op grond van het voorgaande een dui­de­lijke samenhang tussen de diensten die partijen aanbieden. Ook klaagster heeft ge­werkt met het “Weet hoe je eet®” programma en had in verband daarmee tot begin 2007 een zelfde praktijk als adverteerder. Ook thans nog leggen partijen beiden een specifiek verband tussen lichamelijke ongemakken/klachten en voeding. In verband daarmee ge­ven zij voedingsadviezen en zij verkopen dezelfde voedingssup­plementen. Dat partijen op dit moment in hun bedrijfsvoering mogelijk an­de­re accenten leg­gen, neemt naar het oordeel van de Commissie niet weg dat de dien­sten van par­tijen dusdanig veel raak­vlak­ken hebben, dat de door klaagster ingediende klacht niet los kan worden gezien van de werkzaamheden die zij in haar praktijk verricht. Derhalve is sprake van de situatie dat de klacht is ingediend in de uitoefening van een beroep of bedrijf zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 van het Reglement betreffende de Re­clame Code Commissie en het College van Beroep. Op grond hiervan blijft de Commis­sie bij haar oordeel dat klaagster het klach­ten­geld ad € 1.000,– ver­schuldigd is.

 

3)   Klaagster heeft in haar brief van 16 juni 2009 meegedeeld dat zij de klacht intrekt op het moment dat de Commissie van oordeel is dat zij klach­tengeld verschuldigd is. Gelet hierop begrijpt de Com­mis­sie dat niet meer op de klacht behoeft te worden beslist.

 

 

De beslissing

 

De Commissie begrijpt dat niet meer op de klacht behoeft te worden beslist.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken