De bestreden uiting
Het betreft een advertentie, waarin reclame wordt gemaakt voor het werken bij adverteerder als ‘pedagogisch professional’. Afgebeeld is een man, die op de bank televisie zit te kijken. Naast hem ligt een jongen die eveneens televisie kijkt. Onderin de afbeelding staat de tekst: “Kevins vader heeft 15 jaar de tijd gekregen om hem op te voeden. En nu jij.”
Onder de afbeelding staat:
“In een justitiële jeugdinrichting verblijven jongeren die een misstap hebben begaan. Daar is vaak veel aan voorafgegaan. Als pedagogisch professional werk je eraan om deze jongeren beter terug te laten keren in de maatschappij. (…) Iets voor jou? Kijk op www.ennujij.nl
(…)”
De klacht
De reclame-uiting is, gelet op de manier waarop de vader en zijn zoon zijn afgebeeld, stereotyperend. Gelet op het voorgaande is de uiting in strijd met artikel 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Het verweer
De klacht is gemotiveerd weersproken. Voor zover voor de beslissing van belang wordt in het oordeel op het verweer teruggekomen.
Het oordeel van de Commissie
Klaagster acht de uiting nodeloos kwetsend. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting nodeloos kwetsend is, stelt de Commissie zich, gelet op het subjectieve karakter van dit criterium, terughoudend op.
Adverteerder heeft toegelicht dat in de uiting de aandacht wordt gevestigd op het feit dat de thuissituatie van invloed kan zijn op een jongere. Uit de tekst blijkt wat de bedoeling is van de advertentie. Aan de lezer van de uiting is overgelaten om zelf in te vullen wat de achtergrond van dit gezin is.
Gelet hierop en op de eerder genoemde terughoudendheid, acht de Commissie het toelaatbaar dat adverteerder ervoor heeft gekozen om een gezin te tonen met bepaalde – al of niet bijzondere – uiterlijke kenmerken, die er aan bij kunnen dragen dat de lezer van de uiting een bepaalde gedachte of oordeel vormt en aan het denken wordt gezet over het werk van een ‘pedagogisch professional’. In de uiting wordt niet gesuggereerd dat personen met de getoonde uiterlijke kenmerken in het algemeen problemen hebben bij de opvoeding.
Op grond van het voorgaande kan niet worden gezegd dat de uiting nodeloos kwetsend is. De klacht faalt derhalve.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.