a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Reizen en toerisme

Dossiernr:

2010/00206

Datum:

21-07-2010

Uitspraak:

Vernietiging Beslissing RCC

Product/dienst:

Reizen en toerisme

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft een brochure van adverteerder waarin onder meer een ‘3-daagse minicruice’ naar Newcastle wordt aangeboden.

 

De klacht

 

De Commissie vat de klacht tegen de reclame-uiting als volgt samen.

 

Uit verschillende aanwijzingen aan boord van het schip is gebleken dat het ‘passagiers niet (is) toegestaan eigen meegenomen etenswaren en dranken in de publieke ruimtes of de cabines te nuttigen’ en dat ‘aangetroffen etenswaren en dranken (…) in beslag zouden worden genomen’. Dit staat niet in de folder, noch op de wetsite, noch op het e-ticket. Klager is van mening dat klanten aan boord worden gelokt, waarna er hoge kosten gemaakt moeten worden voor het eten en drinken aan boord en acht de reclame om die reden misleidend.

 

Voor het overige zijn de bezwaren van klager gericht tegen het eetverbod op zich. Voor zover van belang voor de beslissing zal de Commissie hierop in het oordeel nader ingaan.

 

Het verweer

 

Samengevat stelt adverteerder zich op het standpunt dat het geenszins de bedoeling is om passagiers te verbieden om zelf meegenomen eten en drinken in de hutten te nuttigen. Door een vertaalfout uit het Engels stond op de aanwijzingen aan boord een onjuiste tekst in het Nederlands.  

 

Het oordeel van de Commissie

 

In een eerdere uitspraak van de Commissie, waarin zij zich heeft uitgesproken over een vergelijkbaar bezwaar van klager, heeft de Commissie reeds geoordeeld dat het begrip ‘cruise’ geen vastomlijnd begrip is, in de zin dat hier uitsluitend luxe en geheel verzorgde bootreizen onder zouden vallen (dossiernummer 2009/00594). Uit het – onweersproken – verweer van adverteerder blijkt dat er aan boord geen eet- en drinkverbod geldt ten aanzien van door passagiers zelf meegenomen eten en drinken, voor zover deze in de hutten worden genuttigd. Dit onderdeel van de klacht mist derhalve feitelijke grondslag.

 

De mededelingen waaruit zou blijken dat men aan boord en in de hutten geen eet- en drinkwaar zou mogen nuttigen vallen niet onder de werking van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is niet bevoegd om over deze uitingen te oordelen. Ook op dit punt dient de klacht derhalve te worden afgewezen.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie van 29 april 2010

 

De Commissie wijst de klacht af.

 

 

 

Het College van Beroep:

 

De grieven

           

Deze kunnen als volgt worden samengevat. 

 

De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de klacht met betrekking tot het verbod om in de publieke ruimtes en ca­bines van het schip eigen meegenomen etens­waren en dranken te nuttigen feitelijke grondslag mist. De oorspronkelijke En­gels­talige tekst luidt: “Passengers cannot bring their own food on board for personal consumption in public and cabin areas.” Er wordt derhalve naar cabines/hutten verwezen als plaats waar geen eigen meegenomen etens­waren en dranken mogen wor­den genuttigd. Van een vertaalfout is geen sprake. Nu het nuttigen van eigen meegenomen etens­waren en dranken ook niet in publieke ruimtes is toegestaan, geldt in feite een totaal ver­bod. Hierdoor wordt de reiziger onverwachts gedwongen gebruik te maken van de horecavoorzieningen aan boord, waardoor de reis onge­veer € 50,– duurder wordt per persoon, heen en terug. Dit is in strijd met de Recla­mecode Reisaanbiedingen. Mensen met bijzondere voedingsvoorschriften, zoals joden en moslims, worden hierdoor gediscrimineerd. Nu het niet mogelijk is aan boord koosjer en halal eten te kopen, zullen deze mensen 17 uur honger lijden.

 

Het antwoord in appel

 

DFDS heeft foto’s overgelegd van publicaties aan boord van het schip over het nuttigen van etens­waren en dranken, waaruit volgens haar blijkt dat de eerdere vertaalfout in­mid­­dels is hersteld. Het is nooit de bedoeling geweest het nuttigen van eigen mee­ge­nomen etens­waren en dranken in de hutten (cabines) te verbieden.

De mondelinge behandeling

 

Appellant heeft zijn standpunt nader toegelicht en een foto getoond waaruit volgens hem blijkt dat het verbod om in de hutten etenswaren en drinken te nuttigen nog steeds van kracht is.

 

Het oordeel van het College

 

1. In deze procedure staat de vraag centraal of reizigers die naar aanleiding van de on­derhavige recla­me-uiting bij DFDS een reis boeken, aan boord van het schip on­verwachts worden ge­con­fronteerd met het verbod eigen meegebrach­te etenswaren en dranken te nutti­gen. Vaststaat dat appel­lant in januari 2010 op het schip op een pu­blicatiebord de mededeling heeft gezien dat het niet is toegestaan in open­ba­re ruimtes en in hutten eigen meegebrach­te etenswaren en dranken te nutti­gen. DFDS stelt dat sprake is van een vergis­sing. Volgens DFDS is het nooit de be­doe­ling ge­weest dat dit verbod ook voor de hutten zou gelden en is het woord “cor­ri­dors” in  de Engelse basistekst abusie­ve­lijk vertaald als “cabines” in plaats van “gangen”.

 

2. In de door appellant overgelegde “scheepsorder” staat de volgende Engelse tekst: “Passen­gers cannot bring their own food and drink on board for personal consump­tion in public and cabin areas.” Terecht stelt appellant dat in deze tekst over “cabin areas” wordt gesproken en niet over “corridors”. DFDS heeft niet op deze stelling gereageerd, hoewel zij daartoe wel de gele­gen­heid had.

3. Het College acht het op grond van het voorgaande niet geloofwaardig dat als ge­volg van een vertaalfout in de Nederlandse tekst staat dat het ver­boden is om in de “cabines” eigen meegebrach­te etenswaren en dranken te nuttigen. Daar komt bij dat in de parallel met deze zaak behandelde procedure met nummer 2010/00207 een bericht van DFDS is overgelegd waarin zij verklaart dat het verbod om in de hutten eigen meegebrachte etenswaren en dranken te nuttigen een tijdelijke nood­maatregel betrof. Voorts heeft appellant onweersproken gesteld dat blijkens de door hem op 2 juni 2010 aan boord van het schip genomen foto het ver­bod om eigen mee­ge­nomen etens­waren en dran­ken in de ca­bines te nuttigen nog steeds van kracht is.

 

4. Nu op grond van het voorgaande niet kan worden aangenomen dat sprake was van een onjuiste vertaling, gaat het College ervan uit dat een daadwerke­lijk verbod geldt om in open­bare ruimtes en in de hutten/cabines eigen meegebrach­te etenswaren en dran­ken te nuttigen. Dat blij­kens de door DFDS overgelegde foto’s ook andere teksten circuleren, waarin wordt ge­sproken over “gangen” in plaats van “cabines”, is onvol­doende om over het voor­gaande anders te oordelen. Dit sluit immers niet uit dat een deel van de passagiers zich geconfronteerd ziet met het verbod om in de hutten/cabi­nes eigen meege­nomen etens­waren en dran­ken te nuttigen. Die passa­giers kunnen tijdens de reis alleen eten en drin­ken indien zij gebruik maken van de horeca­voorzieningen aan boord. Aannemelijk is dat de passagiers daartoe in feite ook gedwongen zijn, nu sprake is van een lang­duri­ge reis. Terecht stelt appellant dat deze passagiers hier­door aanzienlijk duurder uit zijn dan indien zij hun eigen mee­genomen etens­waren en dranken zouden mogen nut­tigen. Appellant heeft onweer­sproken gesteld dat men hierdoor ongeveer € 50,– per persoon duurder 

uit is op de heen- en terugreis.

 

5. Het College is van oordeel dat de informatie over het verbod om aan boord van het schip eigen meegenomen etens­waren en dranken te nuttigen essentiële infor­ma­tie is die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over de transactie te nemen. Door dit verbod is de passagier blijkens het voorgaande aanzienlijk duur­der uit dan hij op grond van de reclame-uiting kon verwachten. Van strijd met de Recla­me Reisaanbiedingen is echter geen sprake, nu de kosten van eten en drinken va­ria­bel zijn. Wel is het College op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is het College van oordeel dat de gemiddelde con­su­ment hier­door ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting mis­lei­dend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

6. Voor zover appellant stelt dat door voormeld verbod sprake is van discriminatie, treft de grief geen doel. Het verbod geldt voor iedereen zonder enig onderscheid. Dat sommi­gen door het verbod mogelijk extra hard worden ge­troffen, kan niet tot het oordeel leiden dat deze personen worden gediscrimineerd.

 

7. Het voorgaande brengt mee dat als volgt moet worden beslist.

 

De beslissing

 

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie.

Het College acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt DFDS aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken