De bestreden reclame-uiting
Het betreft een brochure van adverteerder waarin onder meer een ‘3-daagse minicruice’ naar Newcastle wordt aangeboden.
De klacht
De Commissie vat de klacht tegen de reclame-uiting als volgt samen.
Uit verschillende aanwijzingen aan boord van het schip is gebleken dat het ‘passagiers niet (is) toegestaan eigen meegenomen etenswaren en dranken in de publieke ruimtes of de cabines te nuttigen’ en dat ‘aangetroffen etenswaren en dranken (…) in beslag zouden worden genomen’. Dit staat niet in de folder, noch op de wetsite, noch op het e-ticket. Klager is van mening dat klanten aan boord worden gelokt, waarna er hoge kosten gemaakt moeten worden voor het eten en drinken aan boord en acht de reclame om die reden misleidend.
Voor het overige zijn de bezwaren van klager gericht tegen het eetverbod op zich. Voor zover van belang voor de beslissing zal de Commissie hierop in het oordeel nader ingaan.
Het verweer
Samengevat stelt adverteerder zich op het standpunt dat het geenszins de bedoeling is om passagiers te verbieden om zelf meegenomen eten en drinken in de hutten te nuttigen. Door een vertaalfout uit het Engels stond op de aanwijzingen aan boord een onjuiste tekst in het Nederlands.
Het oordeel van de Commissie
In een eerdere uitspraak van de Commissie, waarin zij zich heeft uitgesproken over een vergelijkbaar bezwaar van klager, heeft de Commissie reeds geoordeeld dat het begrip ‘cruise’ geen vastomlijnd begrip is, in de zin dat hier uitsluitend luxe en geheel verzorgde bootreizen onder zouden vallen (dossiernummer 2009/00594). Uit het – onweersproken – verweer van adverteerder blijkt dat er aan boord geen eet- en drinkverbod geldt ten aanzien van door passagiers zelf meegenomen eten en drinken, voor zover deze in de hutten worden genuttigd. Dit onderdeel van de klacht mist derhalve feitelijke grondslag.
De mededelingen waaruit zou blijken dat men aan boord en in de hutten geen eet- en drinkwaar zou mogen nuttigen vallen niet onder de werking van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is niet bevoegd om over deze uitingen te oordelen. Ook op dit punt dient de klacht derhalve te worden afgewezen.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 29 april 2010
De Commissie wijst de klacht af.
Het College van Beroep:
De grieven
Deze kunnen als volgt worden samengevat.
De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de klacht met betrekking tot het verbod om in de publieke ruimtes en cabines van het schip eigen meegenomen etenswaren en dranken te nuttigen feitelijke grondslag mist. De oorspronkelijke Engelstalige tekst luidt: “Passengers cannot bring their own food on board for personal consumption in public and cabin areas.” Er wordt derhalve naar cabines/hutten verwezen als plaats waar geen eigen meegenomen etenswaren en dranken mogen worden genuttigd. Van een vertaalfout is geen sprake. Nu het nuttigen van eigen meegenomen etenswaren en dranken ook niet in publieke ruimtes is toegestaan, geldt in feite een totaal verbod. Hierdoor wordt de reiziger onverwachts gedwongen gebruik te maken van de horecavoorzieningen aan boord, waardoor de reis ongeveer € 50,– duurder wordt per persoon, heen en terug. Dit is in strijd met de Reclamecode Reisaanbiedingen. Mensen met bijzondere voedingsvoorschriften, zoals joden en moslims, worden hierdoor gediscrimineerd. Nu het niet mogelijk is aan boord koosjer en halal eten te kopen, zullen deze mensen 17 uur honger lijden.
Het antwoord in appel
DFDS heeft foto’s overgelegd van publicaties aan boord van het schip over het nuttigen van etenswaren en dranken, waaruit volgens haar blijkt dat de eerdere vertaalfout inmiddels is hersteld. Het is nooit de bedoeling geweest het nuttigen van eigen meegenomen etenswaren en dranken in de hutten (cabines) te verbieden.
De mondelinge behandeling
Appellant heeft zijn standpunt nader toegelicht en een foto getoond waaruit volgens hem blijkt dat het verbod om in de hutten etenswaren en drinken te nuttigen nog steeds van kracht is.
Het oordeel van het College
1. In deze procedure staat de vraag centraal of reizigers die naar aanleiding van de onderhavige reclame-uiting bij DFDS een reis boeken, aan boord van het schip onverwachts worden geconfronteerd met het verbod eigen meegebrachte etenswaren en dranken te nuttigen. Vaststaat dat appellant in januari 2010 op het schip op een publicatiebord de mededeling heeft gezien dat het niet is toegestaan in openbare ruimtes en in hutten eigen meegebrachte etenswaren en dranken te nuttigen. DFDS stelt dat sprake is van een vergissing. Volgens DFDS is het nooit de bedoeling geweest dat dit verbod ook voor de hutten zou gelden en is het woord “corridors” in de Engelse basistekst abusievelijk vertaald als “cabines” in plaats van “gangen”.
2. In de door appellant overgelegde “scheepsorder” staat de volgende Engelse tekst: “Passengers cannot bring their own food and drink on board for personal consumption in public and cabin areas.” Terecht stelt appellant dat in deze tekst over “cabin areas” wordt gesproken en niet over “corridors”. DFDS heeft niet op deze stelling gereageerd, hoewel zij daartoe wel de gelegenheid had.
3. Het College acht het op grond van het voorgaande niet geloofwaardig dat als gevolg van een vertaalfout in de Nederlandse tekst staat dat het verboden is om in de “cabines” eigen meegebrachte etenswaren en dranken te nuttigen. Daar komt bij dat in de parallel met deze zaak behandelde procedure met nummer 2010/00207 een bericht van DFDS is overgelegd waarin zij verklaart dat het verbod om in de hutten eigen meegebrachte etenswaren en dranken te nuttigen een tijdelijke noodmaatregel betrof. Voorts heeft appellant onweersproken gesteld dat blijkens de door hem op 2 juni 2010 aan boord van het schip genomen foto het verbod om eigen meegenomen etenswaren en dranken in de cabines te nuttigen nog steeds van kracht is.
4. Nu op grond van het voorgaande niet kan worden aangenomen dat sprake was van een onjuiste vertaling, gaat het College ervan uit dat een daadwerkelijk verbod geldt om in openbare ruimtes en in de hutten/cabines eigen meegebrachte etenswaren en dranken te nuttigen. Dat blijkens de door DFDS overgelegde foto’s ook andere teksten circuleren, waarin wordt gesproken over “gangen” in plaats van “cabines”, is onvoldoende om over het voorgaande anders te oordelen. Dit sluit immers niet uit dat een deel van de passagiers zich geconfronteerd ziet met het verbod om in de hutten/cabines eigen meegenomen etenswaren en dranken te nuttigen. Die passagiers kunnen tijdens de reis alleen eten en drinken indien zij gebruik maken van de horecavoorzieningen aan boord. Aannemelijk is dat de passagiers daartoe in feite ook gedwongen zijn, nu sprake is van een langdurige reis. Terecht stelt appellant dat deze passagiers hierdoor aanzienlijk duurder uit zijn dan indien zij hun eigen meegenomen etenswaren en dranken zouden mogen nuttigen. Appellant heeft onweersproken gesteld dat men hierdoor ongeveer € 50,– per persoon duurder
uit is op de heen- en terugreis.
5. Het College is van oordeel dat de informatie over het verbod om aan boord van het schip eigen meegenomen etenswaren en dranken te nuttigen essentiële informatie is die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over de transactie te nemen. Door dit verbod is de passagier blijkens het voorgaande aanzienlijk duurder uit dan hij op grond van de reclame-uiting kon verwachten. Van strijd met de Reclame Reisaanbiedingen is echter geen sprake, nu de kosten van eten en drinken variabel zijn. Wel is het College op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is het College van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
6. Voor zover appellant stelt dat door voormeld verbod sprake is van discriminatie, treft de grief geen doel. Het verbod geldt voor iedereen zonder enig onderscheid. Dat sommigen door het verbod mogelijk extra hard worden getroffen, kan niet tot het oordeel leiden dat deze personen worden gediscrimineerd.
7. Het voorgaande brengt mee dat als volgt moet worden beslist.
De beslissing
Het College vernietigt de beslissing van de Commissie.
Het College acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt DFDS aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.