De bestreden reclame-uitingen
Het betreft twee op de broodafdeling van adverteerders supermarkten geplaatste bordjes met daarop, naast een afbeelding van verschillende broden en boven de mededeling “Zin in gezond bij Jan Linders”, de volgende tekst:
“Witbrood bevat dezelfde soorten vitamines, mineralen en voedingsvezels als bruin- en volkorenbrood.” (uiting A)
of:
“Brood is helemaal geen dikmaker. In combinatie met gezond beleg, bevat deze maaltijd maar weinig vet.” (uiting B).
De klacht
Door uiting A wordt bij de consument de foute suggestie gewekt dat witbrood even gezond is als bruinbrood. De aard van de voedingsstoffen in wit- en bruinbrood is inderdaad vergelijkbaar, maar in witbrood zit hoogstens een derde van de genoemde voedingsstoffen.
In uiting B wordt de suggestie gewekt dat vet de (voornaamste) dikmaker in brood is. In werkelijkheid zijn koolhydraten de grote energiebron van brood, en daarnaast eiwitten. Vet speelt in vrijwel geen enkel brood een voorname rol als energieleverancier. De claim dat er weinig vet in brood zit is feitelijk juist, maar leidt op manipulatieve wijze af van het feit dat in brood de koolhydraten de dikmakers zijn. De consument krijgt de foute suggestie dat je van brood niet dik wordt.
Klager stelt dat zijn klacht met name is gericht tegen de onvolledigheid van de uitingen en de daaruit volgende misleiding. Klager wijst in dit verband onder meer op artikel 1 en artikel 3 lid 1 onder b (tweede bulletpoint) van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV).
Het verweer
Beide uitingen maken deel uit van een serie van 16 ‘wistjedatjes’. Dit zijn kleine feitjes die adverteerder in het kader van het thema ‘Zin in Gezond’ in de maand mei 2015 op de versafdelingen van haar supermarkten had aangebracht. Twee van de 16 ‘wistjedatjes’ zijn in de ogen van klager weliswaar niet fout, maar vragen om een meer volledige uitleg. Adverteerder wil het thema ‘Zin in Gezond’ vaker laten terugkomen, om klanten te attenderen op het maken van gezondere keuzes. Adverteerder heeft afgesproken tijdens de volgende ‘Zin in Gezond’-weken alleen te kiezen voor feitjes die geen extra uitleg behoeven. Het point of sale materiaal biedt te weinig ruimte voor een uitleg van alle pro’s en contra’s,
Het oordeel van de Commissie
1. Krachtens artikel 1 RVV dienen in een reclame-uiting voor een voedingsmiddel mededelingen over een eventuele bijdrage van het aangeprezen voedingsmiddel aan een verantwoord voedingspatroon juist en volledig te zijn. Naar het oordeel van de Commissie voldoen de bestreden uitingen, waarin brood wordt aangeprezen, niet aan deze bepaling.
2. Niet is in geschil dat uiting A, waarin wordt gezegd “Witbrood bevat dezelfde soorten vitamines, mineralen en voedingsvezels als bruin- en volkorenbrood”, feitelijk juist is. Niet is weersproken echter dat de hoeveelheid van de genoemde vitamines, mineralen en voedingsvezels in witbrood (veel) lager is dan in bruin- en volkorenbrood. Door hiervan geen melding te maken wordt met uiting A de suggestie gewekt dat er uit een oogpunt van ‘Zin in Gezond’ geen verschil bestaat tussen witbrood en bruin- of volkorenbrood. Aldus is de mededeling over een bijdrage van witbrood aan een verantwoord voedingspatroon onvolledig en daardoor in strijd met artikel 1 RVV.
3. In uiting B wordt gezegd: “Brood is helemaal geen dikmaker. In combinatie met gezond beleg, bevat deze maaltijd maar weinig vet.” Door klager is niet betwist dat brood weinig vet bevat. Klagers stelling dat niet vet, maar met name de koolhydraten – naast de eiwitten – in brood de bron van energie zijn, is echter niet weersproken. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling dat brood door de geringe hoeveelheid vet daarin “helemaal geen dikmaker” is, te absoluut en daardoor in strijd met artikel 1 RVV.
4. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist. Bij deze uitkomst kan in het midden blijven of sprake is van voedingsclaims die voldoen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1924/2006.
De beslissing
De Commissie acht beide uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 1 RVV. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.