Tussenbeslissing 20-02-2015
De bestreden reclame-uiting
Het betreft de benaming “Donkere Basterdsuiker” op de verpakking van een suikerproduct van adverteerder.
De klacht
Klager stelt dat adverteerder, wiens product wordt aangeboden in de Nederlandse supermarkt, de benaming “Donkere Basterdsuiker” niet mag hanteren. “Basterdsuiker” is op 6 november 2013 als benaming ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS), waarbij ‘Traditioneel’ staat voor onveranderd en aantoonbaar gebruik op de EU-markt voor een periode van minimaal 30 jaar. Dit houdt in dat vanaf die datum deze benaming volgens de Verordening (EG) nr. 509/2006 (hierna: de Verordening) niet langer mag worden gebruikt indien niet aan het productdossier is voldaan. Uit een analyse van het product van adverteerder, uitgevoerd door het Cosun Food Technology Centre (CFTC), blijkt dat niet is voldaan aan twee belangrijke kenmerken voor donkere basterd suiker zoals vastgelegd in dit in 2013 registreerde productdossier, te weten:
1. de korrelgrootte:
Deze is te fijn. Op grond van artikel 3.5 is de norm 0,5-0,9 mm terwijl de korrelgrootte bij adverteerder 0,4 mm is; en
2. het gehalte invertsuiker:
Dit gehalte is te hoog. Op grond van artikel 3.9 is de norm 1.0-3.0% en in het product van adverteerder is dit gehalte 4.1%.
Daarnaast dient op basis van het productdossier (artikel 3.6) suikerstroop en karamel te worden toegevoegd aan donkere basterdsuiker. Op de verpakking van het product ontbreekt een ingrediëntendeclaratie waaruit deze toevoeging blijkt, waardoor onduidelijk is of deze stropen wel zijn toegevoegd. Op grond van het bovenstaande is de gehanteerde benaming volgens artikel 13, lid 2 van EG Verordening 509/2006, zo stelt klager, niet toegestaan.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Adverteerder produceert al meer dan 30 jaar suikerproducten maar heeft pas recent besloten deze op de Nederlandse markt aan te bieden. Alvorens hiertoe over te gaan heeft adverteerder advies ingewonnen over de toepasselijke Nederlandse benaming van het product en de verpakkingsvoorschriften, bij een expert op het gebied van de Europese regelgeving ter zake. Deze adviseur, zo blijkt nu, was niet op de hoogte van de GTS-aanvraag van klager en het inmiddels geregistreerde productdossier. Uit eigen tests van adverteerder is echter gebleken dat het product toch aan de vereisten voldoet. Zij merkt daarnaast op dat de testresultaten waarop de klacht is gebaseerd, niet zijn verstrekt door een onafhankelijke derde. CFTC is immers onderdeel van de Royal Cuson Group net als De Suikerunie, de oprichter en financier van het Kenniscentrum Suiker & Voeding, de klager. Verder benadrukt adverteerder dat het zeer moeilijk is om de korrelgrootte bij deze kleverige en siroopachtige korrelsoort op de millimeter nauwkeurig te meten en dat voor een exacte meting gebruik gemaakt zou moeten worden van lasertechniek. Uit eigen onderzoek blijkt dat aan het vereiste gehalte invertsuiker is voldaan. Daar komt volgens adverteerder bij dat het productdossier onvoldoende duidelijkheid biedt met betrekking tot het minimum gehalte aan invertsuiker omdat dit op grond van artikel 3.5 tenminste 0.5% moet bevatten, terwijl artikel 3.9 tussen 1 en 3% noemt.
Repliek
De repliek kan als volgt worden samengevat.
Klager licht toe dat gelet op artikel 3.6 geen melasse aan basterdsuiker wordt toegevoegd. Nu adverteerder heeft vermeld dat wel melasse aan het product wordt toegevoegd, is volgens klager daarmee gegeven dat het procedé van adverteerder niet voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in het productdossier. Bovendien blijkt dat geen karamel wordt toegevoegd, terwijl dit volgens het geregistreerde productdossier één van de eisen voor donkere basterdsuiker is. Voorgaande is reeds voldoende om aan te nemen dat adverteerder in strijd handelt met de Verordening. Over de vermeende partijdigheid van de analyse van CFTC merkt klager op dat CFTC net als onafhankelijke onderzoekscentra werkt met internationale gestandaardiseerde analysemethoden volgens ICUMSA (International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis). Daarnaast is van tegenstrijdigheid tussen de artikelen 3.5 en 3.9 van de Verordening geen sprake omdat artikel 3.5 het minimum gehalte aan invertsuiker voor basterdsuiker is genoemd en in artikel 3.9 de aanvullende norm voor donkere basterdsuiker.
Dupliek
Adverteerder heeft onder meer het volgende meegedeeld.
Kennelijk geeft Klager toe dat de onderzoekgegevens waarom zij zich baseert niet onafhankelijk zijn verkregen. Om die reden dient onafhankelijk onderzoek te worden gedaan. Daarnaast blijft zij van mening dat het productdossier niet duidelijk maakt dat de minimale korrelgrootte zoals genoemd in artikel 3.9 van toepassing zou moeten zijn omdat dit anders zou zijn opgenomen in artikel 3.5. Om die reden is juridische uitleg van de Verordening noodzakelijk.
Overigens is er, anders dan klager meent, geen sprake van het toevoegen van melasse maar is dit een natuurlijk component van suiker. Voorts heeft klager bij repliek wederom geen uitleg gegeven over de gehanteerde onderzoeksmethode om de korrelgrootte vast te stellen.
De mondelinge behandeling
Partijen hebben hun standpunt gehandhaafd en nader toegelicht.
Het oordeel van de Commissie
1) De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager bezwaar maakt tegen de benaming “donkere basterdsuiker” op de verpakking van het suikerproduct van adverteerder omdat dit in strijd zou zijn met Verordening (EU) Nr. 1151/2012 van 21 november 2012 (hierna de Verordening) inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen. Nadat op het verzoek van Suikerstichting Nederland om ‘basterdsuiker’ aan te merken als ´gegarandeerde traditionele specialiteit´ in de zin van voornoemde Verordening, geen bezwaren zijn ingediend, is deze middels de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1104/2013 van de Europese Commissie van 6 november 2013 ingeschreven als ´Gegarandeerde Traditionele Specialiteit´ in de zin van de Verordening (hierna: het productdossier). Sindsdien dient aan de vereisten van het productdossier te zijn voldaan om de benaming ´basterdsuiker´ te mogen hanteren. Niet in geschil is dat het product van adverteerder dat in deze procedure centraal staat, te weten een suikerproduct met de benaming ‘donkere basterdsuiker’ op de verpakking, dient te worden getoetst aan voornoemde Europese regelgeving.
2) Klager heeft gemotiveerd gesteld dat het product van adverteerder niet aan de vereisten gesteld in het productdossier voor basterdsuiker voldoet en heeft daartoe onderzoek laten doen naar dit product. Dit onderzoek is echter niet uitgevoerd door de daartoe volgens de Verordening of het productdossier aangewezen autoriteit maar door een, naar klager erkent, niet als onafhankelijk aan te merken instantie.
Adverteerder was, ondanks dat zij advies heeft ingewonnen bij een daartoe geschikt te achten derde, niet bekend met de eisen die sinds november 2013 worden gesteld aan producten die de benaming ‘basterdsuiker’ dragen. Adverteerder heeft naar aanleiding van de klacht, op basis van eigen onderzoek, gesteld dat het betreffende product desalniettemin voldoet aan het vereiste gehalte invertsuiker en de vereiste korrelgrootte voor basterdsuiker.
3) Partijen verschillen voorts van mening over de uitleg van het productdossier. Adverteerder merkt op dat artikel 3.5 (Description van the agricultural product) over het gehalte aan invertsuiker bepaalt dat dit tenminste 0,5% maar niet meer dan 2,0% dient te zijn, terwijl artikel 3.9 (Minimum requirements and procedures to check the specific caracter) bij donkere basterdsuiker een gehalte aan invertsuiker noemt tussen de 1 en 3%. Daarnaast stelt klager dat de toevoeging van karamel bij 3.6 is aangevinkt bij donkere basterdsuiker terwijl dit bij artikel 3.5 slechts als optioneel wordt gegeven, waardoor onduidelijkheid bestaat over de noodzakelijkheid van de toevoeging van karamel om aan het productdossier te voldoen.
4) De Commissie constateert dat artikel 37 van de Verordening bepaalt dat alvorens een uit de Europese Unie afkomstig product onder een als beschermde gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt wordt gebracht, dient te worden geverifieerd of het product in overeenstemming is met het productdossier. Deze verificatie wordt verricht door:
a) één of meer van de bevoegde autoriteiten zoals bedoeld in artikel 36 van de Verordening, en/of
b) één of meer van de controleorganen in de zin van artikel 2, punt 5) van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als orgaan voor productcertificering.
Naar het zich laat aanzien dient, gelet op voornoemd artikel, verificatie plaats te vinden voorafgaand aan het op de markt brengen van het product. Gesteld noch gebleken is dat deze verificatie heeft plaatsgevonden. Het komt de Commissie daarom aangewezen voor om adverteerder in staat te stellen zorg te dragen voor genoemde verificatie conform de Verordening en de Commissie van de uitkomst van deze verificatieprocedure op de hoogte te stellen, alvorens een beslissing wordt genomen op de klacht van klager. Immers, op deze wijze wordt middels verificatie door de daartoe bevoegde autoriteit duidelijkheid verkregen over de vraag of het product van adverteerder voldoet aan de daaraan op grond van vorenbedoelde regelgeving te stellen vereisten.
De tussenbeslissing
De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om de Commissie binnen twee maanden na datum van deze uitspraak nader schriftelijk te informeren als bedoeld in het oordeel onder 4).
Voor het overige houdt zij haar beslissing aan.
Eindbeslissing 07-07-2015:
Het oordeel van de Commissie
1. Naar aanleiding van het gemotiveerder bezwaar van klager tegen de benaming “donkere basterdsuiker” op de verpakking van het betreffende suikerproduct van adverteerder, heeft de Commissie in de tussenbeslissing overwogen dat, naar haar voorlopig oordeel, artikel 37 van de Verordening (EU) Nr. 1151/2012 van 21 november 2012 (hierna: de Verordening) bepaalt dat alvorens een uit de Europese Unie afkomstig product onder een als beschermde gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt wordt gebracht, zoals “donkere basterdsuiker”, geverifieerd dient te worden of het product in overeenstemming is met het productdossier. Deze verificatie wordt verricht door:
a) één of meer van de bevoegde autoriteiten zoals bedoeld in artikel 36 van de Verordening, en/of
b) één of meer van de controleorganen in de zin van artikel 2, punt 5) van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als orgaan voor productcertificering.
Nu voornoemde verificatie plaats dient te vinden voorafgaand aan het op de markt brengen van het product, is het aan adverteerder om zorg te dragen voor genoemde verificatie conform de Verordening. Adverteerder bleek hiervan niet op de hoogte en is een periode van twee maanden gegund om deze verificatieprocedure te doorlopen en de Commissie van de uitkomst van deze procedure op de hoogte te stellen, alvorens een beslissing zou worden genomen op de klacht van klager. Immers, op deze wijze zou middels verificatie door de daartoe bevoegde autoriteit duidelijkheid worden verkregen over de vraag of het product van adverteerder voldoet aan de daaraan op grond van vorenbedoelde regelgeving te stellen vereisten.
2. In reactie op de tussenbeslissing heeft adverteerder medegedeeld dat zij in de zoektocht naar de in de Verordening genoemde bevoegde autoriteiten contact hebben opgenomen met het betreffende ministerie in het Verenigd Koninkrijk en de Nederlandse autoriteiten, waarna één bevoegde organisatie heeft gereageerd. Gelet op de looptijd die echter gemoeid blijkt te zijn met het indienen van het verzoek en de verificatieprocedure, kan adverteerder, zo stelt zij, er binnen de door de Commissie gestelde termijn niet in slagen de vereiste verificatie te verkrijgen. Nu gesteld noch gebleken is dat deze verificatie op korte termijn plaatsvindt en evenmin op voorhand kan worden aangenomen dat de verificatieprocedure tot een positieve uitkomst leidt, komt de Commissie tot de conclusie dat op dit moment niet als vaststaand kan worden aangenomen dat het product voldoet aan de in het productdossier gestelde vereisten.
3. Gelet op het vorenstaande is niet gebleken dat adverteerder voor het betrokken suikerproduct over de vereiste verificatie beschikt om de als beschermde gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde benaming “donkere basterdsuiker” te hanteren. Nu de uiting aldus niet voldoet aan de in de Verordening gestelde eisen is deze hierdoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
4. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.