De bestreden reclame-uiting
Het betreft adverteerders huis-aan-huis verspreide Bonuskrant met aanbiedingen geldig van 29 juni t/m 5 juli 2015 waarin WASA-knäckebröd wordt aangeboden.
Onder de afbeelding van een pak WASA-vezelrijk en een pak WASA-volkoren staat:
“2e gratis.
Wasa
Diverse varianten, combineren mogelijk.
Bijv. volkoren. 2 pakken à 205 gram 0.75”
De klacht
De aanbieding bleek niet te gelden voor de variant WASA Thin Crisp. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.
Het verweer
De uiting is niet misleidend. Bij bonusaanbiedingen wordt gekeken per productgroep voor welke varianten de aanbieding geldt. Indien dit er minder dan drie zijn wordt in de folder en in de winkel op de poster al aangegeven welke varianten hieronder vallen. Indien het er meer dan drie zijn, is er te weinig ruimte en volstaat adverteerder met de tekst :“diverse varianten, combineren mogelijk”. In de winkel zelf is echter wel duidelijk aangegeven welke varianten van de betreffende productgroep onder de aanbieding vallen omdat adverteerder opvallende Bonuskaartjes plaatst bij die varianten waar het om gaat. Daarnaast worden de bonusartikelen in de winkel apart gegroepeerd.
Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder deelt mee dat de wijze waarop aanbiedingen worden aangeprezen afhankelijk is van het aantal varianten binnen een productgroep waarvoor de aanbieding geldt. Deze interne strategie is voor de consument niet kenbaar, zodat adverteerder zich daarop niet met succes kan beroepen.
Uit de gewraakte uiting is niet duidelijk dat de aanbieding niet voor alle WASA-varianten geldt. Dat adverteerder -naar hij stelt- in de winkel duidelijk maakt voor welke artikelen de aanbieding geldt, leidt niet tot een ander oordeel, aangezien de aanbieding vermeld is in de huis-aan-huis verspreide folder en de inhoud van een aanbieding de consument bij eerste kennisname daarvan duidelijk dient te zijn.
Gelet hierop acht de voorzitter de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met de artikel 7 NRC en beveelt adverteerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.