a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2019/00595 - CVB

Datum:

28-01-2020

Uitspraak:

CVB Vrijblijvend advies bevestiging (met wijziging gronden) = Vrijblijvend Advies

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Buitenreclame

Het College van Beroep [28 januari 2020]

De bestreden uiting, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie

De klacht is gericht tegen een groot spandoek op een aanhangwagen. Op dit spandoek staat onder meer: “Vaccins verzieken de volksgezondheid”. Daarbij is een foto van een baby te zien. Onderaan de uiting staat, voor zover zichtbaar op de bij de klacht overgelegde foto: “www.oervaccin.nl”. 

De inleidende klacht luidt dat de reclame schadelijk is voor de volksgezondheid, omdat deze de vaccinatiegraad ondermijnt.

De Commissie heeft de klacht toegewezen. De bestreden uiting moet volgens de Commissie worden aangemerkt als een openbare aanprijzing van een denkbeeld door, althans ten behoeve van een adverteerder, en daarmee als reclame in de zin van artikel 1 Nederlandse Reclame Code (NRC). In de mededeling “Vaccins verzieken de gezondheid” ligt de suggestie besloten dat vaststaat dat vaccins schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Nu de juistheid van deze mededeling niet aannemelijk is gemaakt, wordt volgens de Commissie zonder te rechtvaardigen redenen geappelleerd aan gevoelens van angst als bedoeld in artikel 6 NRC. 

 

De grieven

Deze worden als volgt weergegeven.
Oervaccin is de domeinnaam van een website van een consument. Iedereen die dat wil kan op deze website commentaar geven en een artikel plaatsen dat past bij de visie van appellant op vaccinaties. Een kennis van appellant behandelt inkomende mails als privépersoon. Er is op grond van het voorgaande geen sprake van reclame voor een adverteerder. Inhoudelijk stelt appellant dat het feit dat op een bijsluiter van een vaccin bijwerkingen staan, verlopend van mild tot ernstig, impliceert dat een gezond kind dat wordt gevaccineerd er niet gezonder op wordt. Een gezond kind wordt door vaccinatie ziek gemaakt, zij het niet iedereen even ernstig. Vaak is sprake van blijvende klachten en chronische ziekten. Op de website van de ‘CDC’ staan volgens appellant in het overzicht van ‘VAERS’ 60.000 meldingen van bijwerkingen en 600 sterfgevallen door vaccineren. Dat vaccineren impliciet neerkomt op met opzet kinderen ziek maken, is juist en de bewering dat vaccinaties de volksgezondheid verzieken is dus eveneens juist. Dit blijkt ook uit Amerikaanse wetgeving (‘National Childhood Vaccine Injury Act’) die farmaceuten vrijwaart van aansprakelijkheid voor onvoorziene schade en overlijden ten gevolge van vaccinaties. Appellant heeft evenwel besloten de tekst van het spandoek aan te passen.

 

Het antwoord in appel

Het standpunt van geïntimeerde strekt tot bevestiging van de bestreden beslissing. Op hetgeen geïntimeerde stelt zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

Het oordeel van het College

1. Gelet op het verweer dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of sprake is van een adverteerder, dat wil zeggen: “een organisatie of een persoon niet zijnde een consument”. Hierbij is het volgende van belang. In het verweer van 27 september 2019 bij de Commissie deelt [naam betrokkene] “Namens Oervaccin” onder meer mee: “Het enige wat wij soms wel eens doen is het publiek waarschuwen om vooral kennis te nemen van de verborgen gevaren van vaccinaties (…)”. Bij e-mail van 7 oktober 2019 deelt zij onder meer mee: “Waarschijnlijk kreeg ik een mailtje van uw stichting omdat ik gelinkt ben aan de informatieve website van Oervaccin en daarvoor vragen en opmerkingen beantwoord”. Deze persoon heeft een eigen e-mailadres dat is gekoppeld aan het account oervaccin.nl en heeft “Namens Oervaccin” inhoudelijk verweer gevoerd bij de Commissie. Het College heeft ambtshalve geconstateerd dat de website oervaccin.nl is geregistreerd op naam van [naam] Beheer B.V., blijkbaar een vennootschap van appellant. De website is bedoeld om vaccineren te ontmoedigen. In verband daarmee kan men op de website promotiemateriaal zoals spandoeken, magneetstickers en flyers bestellen waarmee men blijkens de website “actief (kan) meewerken aan het bestrijden van de vaccinatieleugen”. Niet in geschil is dat appellant, die als afzender van het beroepschrift mede “[naam] beheer bv” vermeldt, is betrokken bij de uiting en de website. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de activiteiten van ‘Oervaccin’ niet het karakter hebben van een uiting van een individuele consument. Er zijn blijkens het voorgaande minimaal twee personen, deels via een bedrijf, bij ‘Oervaccin’ betrokken. Het geheel van activiteiten bestaat uit het gezamenlijk en in georganiseerd verband ontmoedigen van vaccineren waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse media, waaronder het bewuste spandoek. Aldus is sprake van een als adverteerder aan te merken organisatie in de zin van artikel 1 NRC, zoals ook de Commissie heeft geoordeeld.

2. In de uiting wordt een denkbeeld gepropageerd, te weten dat vaccineren de volksgezondheid schaadt (“Vaccins verzieken de volksgezondheid”) met de onmiskenbare bedoeling vaccineren te ontmoedigen. Om deze boodschap te verspreiden wordt gebruik gemaakt van het op een aanhangwagen bevestigde, opvallende  spandoek met de hiervoor omschreven tekst. De uiting valt onder de definitie van reclame in artikel 1 NRC. Doel en strekking daarvan is immers het publiek op straat op te roepen om af te zien van vaccineren en zo de publieke opinie te beïnvloeden.

3. Uitgangspunt is dat het een ieder vrijstaat zijn visie kenbaar te maken over voor- of nadelen van vaccineren. Dit valt onder de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid die aan ouders toekomt om te beslissen of zij hun kind willen laten vaccineren. Blijkens jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn het informeren van anderen en het koesteren van een mening, evenals de vrijheid om ongehinderd inlichtingen en denkbeelden te ontvangen en door te geven zelfstandige rechten. Dit sluit evenwel toetsing van de bewuste uiting niet uit. In verband daarmee dient te worden beoordeeld of de uiting in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties die bij wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de bescherming van onder meer de gezondheid van de mens. De bescherming van de volksgezondheid is een zwaarwegend belang. Artikel 22 lid 1 Grondwet verplicht de overheid maatregelen te treffen ter bevordering van de volksgezondheid. Uit openbaar toegankelijke bronnen blijkt overigens dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het twijfels zaaien over het nut van vaccinaties als een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid ziet (www.who.intews-room/feature-stories/ten-threats-to-global-health-in-2019).

4. Appellant stelt dat vaccineren zou leiden tot gezondheidsschade bij een kind en onderbouwt dit door aan te voeren dat vaccins schadelijke stoffen bevatten en bijwerkingen hebben. Verder stelt appellant dat de voorlichting van de overheid eenzijdig is en dat farmaceutische bedrijven in Amerika zijn vrijgesteld van aansprakelijkheid voor ‘vaccinatieschade’, waarbij hij 60.000 meldingen van bijwerkingen en 600 sterfgevallen door vaccineren noemt. Ook is volgens appellant sprake van censuur omdat objectieve informatie over vaccineren zou worden tegengewerkt. Het College heeft in verband daarmee ambtshalve onderzoek gedaan naar de door appellant genoemde bronnen teneinde deze argumenten inhoudelijk te toetsen gelet op het belang van de discussie over vaccineren. Dit resulteert in de volgende afweging. Dat vaccins stoffen bevatten die zonder meer schadelijk zouden zijn of gevaarlijke bijwerkingen hebben, volgt niet uit de door appellant genoemde Amerikaanse wetgeving, reeds omdat deze niet is bedoeld om vast te stellen of vaccins schadelijke effecten hebben, maar het slechts gaat om een kader te bieden voor in overleg vast te stellen vergoedingen.

5. Ook de verwijzing door appellant naar de website van de ‘CDC’ met ‘VAERS’-gegevens treft geen doel. Voor zijn uitleg dat vaccinaties in Amerika vaak tot terechte claims wegens bijwerkingen leiden, is geen enkele steun te vinden in genoemde bronnen, laat staan dat kan worden aangenomen dat 600 personen door vaccineren zouden zijn overleden. In dat kader is van belang dat de Amerikaanse Health Resources and Services Administration op zijn website meedeelt: “In the majority of cases, vaccines cause no side effects, however they can occur, as with any medication, but most are mild. Very rarely, people experience more serious side effects, like allergic reactions. (…) This means for every 1 million doses of vaccine that were distributed, approximately 1 individual was compensated” (https://www.hrsa.gov/vaccine-compensation/data/index.html). Het College oordeelt op grond van het voorgaande dat appellant geen overtuigende argumenten heeft genoemd om aan te nemen dat vaccineren riskant of schadelijk is voor de volksgezondheid (de volksgezondheid ‘verzieken’).

6. Zelfs indien de aanwezigheid van bepaalde stoffen en mogelijke bijwerkingen in enige mate als nadeel wordt beschouwd, dient dat te worden afgewogen tegen het doel van vaccineren, te weten bescherming tegen ernstige infectieziekten. Op grond van hetgeen appellant stelt, kan niet worden aangenomen dat deze bescherming ontbreekt of overbodig is. Ook hiervoor heeft appellant geen overtuigende onderbouwing kunnen geven. Tegenover hetgeen hij stelt, staan de door geïntimeerde bedoelde inzichten, onderzoeksresultaten en wetenschappelijk bewijzen voor het nut van vaccineren, en de belangrijke bescherming die dit biedt tegen ernstige infectieziekten. Dit volgt ook uit de door ‘Oervaccin’ zelf bij de Commissie genoemde bron “Th. Brandt”, die immers onder meer verklaart: “Although we can’t treat measles, we can prevent it. Since 2000, 21,1 million deaths have been prevented by the measles vaccine”.

7. Actieve beïnvloeding van het publiek tot het afzien van vaccineren zal ertoe leiden dat het gevaar op ernstige infectieziekten toeneemt waardoor meer personen door deze ziekten getroffen kunnen worden met alle gevolgen van dien. Door in de uiting zonder gegronde reden vaccins uitdrukkelijk als een gevaar voor de volksgezondheid voor te stellen, zal het publiek afkerig van vaccineren worden gemaakt en kan het om die reden besluiten om af te zien van de bescherming die vaccineren tegen ernstige infectieziekten biedt. Dit is het beoogde maar onacceptabele effect van de bestreden uiting. Deze jaagt het publiek irreële angst aan voor vaccineren. Hierdoor is de uiting een bedreiging voor de lichamelijke volksgezondheid en appelleert deze tevens zonder te rechtvaardigen redenen aan gevoelens van angst, als bedoeld in de artikelen 4 NRC (volksgezondheid) respectievelijk 6 NRC (zonder te rechtvaardigen redenen appelleren aan gevoelens van angst). Het College acht de uiting in strijd met deze artikelen en beslist, met enige aanvulling van gronden, als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt de bestreden beslissing met dien verstande dat het College de bestreden reclame-uiting tevens in strijd acht met artikel 4 NRC.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [18 november 2019]

De bestreden uiting

Het betreft een spandoek, aangebracht op een aanhangwagen achter een (geparkeerde) auto. Op dit spandoek staat onder meer:
“VACCINS VERZIEKEN DE VOLKSGEZONDHEID”
Daaronder staat (onder meer) een foto van een baby.
Onderaan de uiting staat, voor zover zichtbaar op de bij de klacht overgelegde foto:  “www.oervaccin.nl”.

 

De klacht

Klager vindt de reclame schadelijk voor de volksgezondheid, omdat deze de vaccinatiegraad ondermijnt, aldus klager.  

 

Het verweer namens verweerder sub 1

Het verweer wordt als volgt samengevat.

Niet duidelijk is waarom verweerder sub 1 (hierna: ‘Oervaccin’) een klacht ontving tegen de onderhavige reclame-uiting. Zij biedt immers niets te koop aan en maakt dus ook geen reclame voor een bepaald product. Het enige wat Oervaccin soms doet, is het publiek waarschuwen om  kennis te nemen van de verborgen gevaren van vaccinaties, die niet zo veilig zijn als de gezondheidsautoriteiten de bevolking willen doen geloven, aldus Oervaccin. Wat dit betreft, beschikt zij over voldoende informatie en bewijs.

Oervaccin uit een persoonlijke mening door middel van een tekst op een spandoek op de openbare weg. Zij flyert niet actief. Alleen als iemand geïnteresseerd is, gaat Oervaccin een praatje aan en verstrekt zij desgewenst een folder. Volgens Oervaccin   valt dit geheel binnen de vrijheid van meningsuiting.

De aanhangwagen waaraan het spandoek was bevestigd, is eigendom van (naam) (hierna te noemen:) “verweerder sub 2”, die door middel van het spandoek zijn eigen mening uit, omdat ingezonden brieven en zelfs betaalde advertenties – waarin zijn mening wordt verwoord – door de media niet worden geplaatst. De enige manier waarop “wij” nog uiting kunnen geven aan “onze” mening is via billboards en spandoeken langs de openbare weg.

Naar aanleiding van de klacht wijst Oervaccin meer in het bijzonder op de volgende 8 punten.

1. De klacht heeft betrekking op het geparkeerd staan op de openbare weg – op 19 september 2019, 13:50 uur in Harderwijk – van die aanhangwagen.
2. Naar aanleiding van klagers standpunt dat de uiting schadelijk voor de volksgezondheid is, wijst Oervaccin erop dat het slechts een passieve uiting van een persoonlijk gedachtengoed betreft. Voor vragen over en onderbouwing van “onze” mening kan het publiek zich zelf actief richten tot 2 websites die onder op het spandoek genoemd worden.
3. Hoe de middag in Harderwijk is verlopen, is de ondergetekende van het verweer (hierna: “ondergetekende”) niet bekend, omdat hij – hoewel hij dezelfde mening is toegedaan als verweerder sub 2 – op 19 september 2019 niet in Harderwijk was.
4. Waarschijnlijk ontving ondergetekende de onderhavige klacht van de Stichting Reclame Code (SRC), omdat hij gelinkt is aan de informatieve website van Oervaccin, en daarvoor vragen en opmerkingen beantwoordt. Oervaccin is een discussieplatform, met ‘Oervaccin’ als domeinnaam. Over elke bijdrage kan worden gediscussieerd, waarbij iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen bijdrage. In elk geval is ondergetekende niet degene die in Harderwijk de onderhavige mening heeft geuit.
5. Ondergetekende vraagt zich gelet op het bovenstaande af tegen wie of wat de onderhavige klacht is gericht, en wat hij met daarmee “aan moet”.
6. “Onze mening” is geen “reclameproduct”; er worden geen inkomsten uit geput, aldus ondergetekende.
7. De tweede, onderaan het spandoek vermelde website is “www.vaccinvrij.nl”. Alleen tussen verweerder sub 2 en Vaccinvrij, die een overeenkomstige mening hebben over het onderhavige onderwerp, bestaat de afspraak dat ook de website van Vaccinvrij op het spandoek wordt vermeld, zodat het publiek ook deze website kan raadplegen voor informatie.
8. De gedeelde doelstellingen van beide websites zijn: transparante voorlichting, het behoud van een vrije vaccinatiekeuze en het weerleggen van onjuiste beweringen over de veiligheid van vaccins.
In reactie op het verzoek van de SRC (bij e-mail van 8 oktober 2019) om de adresgegevens van verweerder sub 2 bekend te maken, heeft ondergetekende het volgende meegedeeld. Hij is niet verantwoordelijk voor de uitingen van het particulier gedachtengoed op de spandoekkar van verweerder sub 2 en is om privacy-redenen niet in staat om deze adresgegevens te verstrekken.

 

Het verweer van verweerder sub 2

Het verweer wordt als volgt samengevat.
Naar verweerders mening betreft de bestreden uiting geen reclame-uiting, maar een uiting van zijn persoonlijke mening. Deze mening luidt dat vaccinaties schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Reeds gezien de mogelijke bijwerking, vermeld op de bijsluiters (die slechts verstrekt worden op uitdrukkelijk verzoek), is de conclusie gerechtvaardigd dat kinderen door de vaccinatie niet gezonder worden. Gezondheidsschade op korte termijn is mogelijk, terwijl gezondheidsvoordeel op de lange termijn nooit is aangetoond. Hier zijn uitgebreide bewijzen voor aan te dragen, aldus verweerder.
De voorlichting aan het publiek door de Rijksoverheid (VWS, RIVM) en door de mainstream media is eenzijdig en niet onafhankelijk.
De farmaceutische bedrijven zijn sinds een wet uit 1986 vrijgesteld van aansprakelijkheid voor vaccinatieschade (US Code (…)) ( National Childhood Vaccine lnjury Act), terwijl er gelijktijdig een Vaccine lnjury Compensation Program (VIGP or NVICP) werd ingesteld, dat al meer dan 4 miljard US Dollars heeft uitgekeerd.
Er bestaan geen onafhankelijke dubbelblinde-placebo-gecontroleerde onderzoeken naar de veiligheid van vaccinaties, aldus verweerder.
Een mede-activist van verweerder heeft Klaas Dijkhof, fractievoorzitter van de VVD, benaderd naar aanleiding van zijn ‘Klaasbrief’, over kinderen die zich niet lieten inenten, en hem gevraagd naar een bewijs voor de veiligheid van vaccinaties. Deze poging is vergeefs geweest.
Praktisch alle onderwijsprogramma’s, studies en onderzoeken zijn uitgevoerd door of in opdracht van farmaceutische bedrijven. In de media wordt geen ruimte geboden voor inhoudelijke discussie en de overheid, meer in het bijzonder de staatssecretaris van VWS, traineert de mogelijkheid om objectieve informatie te verkrijgen. Zo heeft hij Bol.com en Amazon gemaand om boeken van anti-vaxxers niet prominent bovenaan te plaatsen.
Verweerder heeft veel moeite gedaan om zijn mening over vaccinaties kenbaar te maken, maar de media weigeren ingezonden brieven te plaatsen en zelfs betaalde advertenties op te nemen. Met zowel de Persgroep (VK, Parool, Trouw, de Gelderlander) als de NRC had klager advertentiecontracten gesloten, maar na één  plaatsing in Trouw en NRC is men gestopt en werd verweerder meegedeeld dat zijn advertentie, gezien de Nederlandse Reclame Code geweigerd werd, omdat de inhoud lezers aan het twijfelen zou kunnen brengen, waardoor zij zouden kunnen besluiten hun kind niet te laten vaccineren.
Klagers stelling dat de bestreden uiting schadelijk is voor de volksgezondheid, omdat deze de vaccinatiegraad ondermijnt, snijdt geen hout. De vraag is op welke vaccinatiegraad klager doelt. Bij de griepprik ligt deze op ongeveer 50% en bij HPV en Meningokokken op iets meer. Voor de zogenaamde kudde-immuniteit bestaat geen bewijs. In dit verband verwijst verweerder naar de bijlage bij zijn verweer, met de aanhef “Kudde-immuniteit bestaat niet”. Verweerder stelt dat dit stuk onlangs op “mijn site oervaccin” is geplaatst. 
Uit eigen ervaring weet verweerder dat vaccinaties overbodig zijn. Zelf groeide hij op in de jaren ‘40-‘50 in een sobere omgeving, in een gezin van 5 kinderen. Zij werden als kind niet ingeënt, kregen alle kinderziekten, en zijn allemaal gezond oud geworden, zonder chronische of auto-immuunziekten of dementie. Verweerder heeft vroeger nooit gehoord van een sterfgeval van een kind aan de kinderziekten, en zeker niet aan leukemie of kanker.
Met het Rijksvaccinatieprogramma werd gestart in de jaren ’50 en dit werd geleidelijk uitgebreid. Met het toenemen van het aantal vaccinaties groeide het aantal vaccinatieklachten bij kinderen, aldus verweerder. Wat men tegenwoordig ziet en hoort over kinderen met allerlei ontwikkelings- en gedragsstoornissen, allergieën, eczeem, doofheid, stuipen, epileptische aanvallen, leukemie en andere vormen van kanker bij kinderen, in een mate en omvang die ongehoord is, kan tot geen andere conclusie leiden dan: “STOP DIE WAANZIN”, aldus verweerder.
Vooral in de VS, waar kinderen tegenwoordig op hun 18e al 72 vaccinatiedoses gekregen hebben, wordt de ramp duidelijk in de gezondheidsstatistieken. Verweerder wijst bijvoorbeeld op overlijden op de eerste dag en overlijden in het eerste levensjaar.
De farmaceutische industrie is zo machtig en heeft zulke grote financiële belangen bij de vaccinatieprogramma’s, die steeds worden uitgebreid, dat het lijkt op vechten tegen de bierkaai, aldus verweerder. Voor hem als ongeruste burger rest slechts de mogelijkheid om met een bord of spandoek de straat op te gaan.
Verweerder wil het volgende bereiken:
a. een langjarig onafhankelijk onderzoek naar de veiligheid van vaccinaties, waarbij gevaccineerd en ongevaccineerd worden vergeleken, en
b. vrije keuze van de ouders en nooit verplichte vaccinaties.
Als de staatssecretaris van VWS het onderzoek onder a start en het gestelde onder b toezegt, eindigt verweerders actie.

 

Het oordeel van de Commissie

1. Uit de beide gevoerde verweren begrijpt de Commissie dat het bestreden spandoek door verweerder sub 2 is aangebracht op een aanhangwagen van verweerder sub 2. Namens verweerder sub 1 is namelijk meegedeeld dat deze aanhangwagen eigendom is van verweerder sub 2 en verweerder sub 2 heeft meegedeeld dat de bestreden uiting zijn persoonlijke mening weergeeft. Verder heeft verweerder sub 2 over de op het spandoek genoemde website www.oervaccin gesproken als “mijn site oervaccin”.  Volgens verweerder sub 2 is de bestreden uiting geen reclame-uiting, maar een uiting van zijn persoonlijke mening. De Commissie oordeelt hierover als volgt.

De bestreden uiting moet worden aangemerkt als een openbare aanprijzing van een denkbeeld door, althans ten behoeve van een adverteerder, en daarmee als reclame als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie overweegt daartoe het volgende.

De uiting houdt een aanprijzing in (in het openbaar) van het denkbeeld “VACCINS VERZIEKEN DE GEZONDHEID”. In dit verband wordt de aandacht gevestigd op de website www.oervaccin nl, volgens verweerder sub 2 “mijn site oervaccin”. Volgens verweerder sub 1 betreft het hier een discussieplatform, met de domeinnaam ‘Oervaccin’. 

Voornoemd denkbeeld wordt naar het oordeel van de Commissie aangeprezen door, althans ten behoeve van ‘Oervaccin’, een “adverteerder” als bedoeld in artikel 1 NRC, namelijk “een organisatie (…) niet zijnde een consument”.

2. Verweerder sub 1 heeft zich beroepen op het recht van vrijheid van meningsuiting. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
Het staat Oervaccin vrij om door middel van reclame, uiting te geven aan haar standpunten over vaccineren, maar de wijze waarop dat in dit geval is gebeurd, acht de Commissie niet in overeenstemming met de NRC. Zij overweegt daartoe het volgende.

In de mededeling “VACCINS VERZIEKEN DE GEZONDHEID” ligt de suggestie besloten dat vaststaat dat vaccins schadelijk zijn voor de volksgezondheid, maar noch verweerder sub 1 noch verweerder sub 2 heeft dit aannemelijk gemaakt. Verweerder sub 2 heeft wel gesteld dat er “uitgebreide bewijzen” zijn aan te dragen wat betreft gezondheidsschade op korte termijn, maar desbetreffend concreet onderzoek heeft verweerder sub 2 niet genoemd.

Nu geen van beide verweerders de juistheid van de mededeling “VACCINS VERZIEKEN DE GEZONDHEID” aannemelijk heeft gemaakt, wordt in de bestreden uiting zonder te rechtvaardigen redenen geappelleerd aan gevoelens van angst als bedoeld in artikel 6 NRC. 

Nu er sprake is van reclame voor denkbeelden, zal de Commissie een vrijblijvend advies geven als bedoeld in artikel 18 lid 2 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 6 NRC en adviseert verweerders om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken