a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Kleding, schoenen en accessoires

Dossiernr:

2021/00489

Datum:

15-12-2021

Uitspraak:

VAF (=voorzittersafwijzing)

Product/dienst:

Kleding, schoenen en accessoires

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden uiting

Het betreft een rompertje voor baby’s dat te koop is in de webshop van de politieke partij VVD. Op de romper staat de volgende tekst:
“Met mijn prikjes bescherm ik ook andere kinderen”.
Bij de afbeelding van de romper staat, naast de maat en de (verzend)kosten de volgende (product)omschrijving:
“Als de vaccinatiegraad nog verder daalt, brengt dat ook gevaccineerde kinderen in gevaar. Wat de VVD betreft is dat onacceptabel. Met dit rompertje kun jij laten zien dat jouw kleintje gewoon is ingeënt tegen enge ziektes en dus geen andere kinderen in gevaar brengt. Heel normaal.”

Samenvatting van de klacht

Klaagster heeft op de website van adverteerder het hierboven beschreven rompertje gezien. Zij vindt de tekst die op de romper staat walgelijk en is van mening dat de tweedeling in de samenleving nog groter wordt en dat gevaccineerden worden opgezet tegen niet-gevaccineerden, over de rug van baby’s.

Samenvatting van het verweer

Adverteerder voert als eerste aan dat er geen sprake is van reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Er is hier geen sprake van een (georganiseerd) mechanisme door middel waarvan directe of indirecte aanprijzing van goederen, diensten en of denkbeelden plaatsvindt. De informatie op de website is informatief van aard. De informatie betreft een korte voorlichting over de vaccinatie van kinderen tegen kinderziektes.
Over het klachtonderdeel dat ziet op de stelling dat door de uiting “de tweedeling in de samenleving groter wordt en gevaccineerden tegen niet gevaccineerden worden opgezet”, voert adverteerder aan dat dit te algemeen is gesteld en onvoldoende is onderbouwd. Adverteerder heeft de indruk dat klaagster hier doelt op een tweedeling als gevolg van de huidige Corona-perikelen. Hierover wordt opgemerkt dat de uiting geen betrekking heeft op het Coronavirus en de discussies hierover. De vaccinatie waar in de uiting naar wordt verwezen betreft de vaccinatie van (jonge) kinderen conform het sinds 1953 geldende rijksvaccinatieprogramma. Reclame voor het rijksvaccinatieprogramma voor (jonge) kinderen is toegestaan, nu dit is uitgezonderd van het verbod om reclame te maken voor geneesmiddelen. De door adverteerder op haar website verstrekte informatie wijkt niet af van de overheidsinformatie over het rijksvaccinatieprogramma voor (jonge) kinderen. De uiting is daarom niet in strijd met de waarheid en niet misleidend. Evenmin is de uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen in de zin van artikel 2 van de NRC. Uit de toelichting op dit artikel volgt dat bij de beoordeling of een uiting in overeenstemming is met de goede smaak en fatsoen moet worden beoordeeld of de uiting naar de huidige maatschappelijke opvatting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat, mede gelet op de wijze waarop de uiting is gepubliceerd en (onder andere) of het publiek zich aan confrontatie met de uiting kan onttrekken. In dit geval is de uiting gepubliceerd in de webshop op de website van adverteerder. Deze webshop kent een klein aantal bezoekers dat de webshop op eigen initiatief bezoekt. Dit betekent dat het publiek zich gemakkelijk aan de uiting kon onttrekken en bovendien zijn de grenzen van het toelaatbare niet overschreden.

Het oordeel van de voorzitter

1) De bestreden uiting valt onder de definitie van reclame als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). In de webshop verkoopt adverteerder verschillende artikelen en promotiematerialen voor de politieke partij, waaronder het rompertje. Het rompertje is een product dat op een openbare wijze wordt aangeprezen en deze bevat bovendien reclame voor het (politieke) denkbeeld dat het goed is (jonge) kinderen te laten vaccineren.

2) De voorzitter vat de klacht zo op dat klaagster de tekst op het rompertje niet toelaatbaar acht, omdat dit ertoe leidt dat mensen die zijn gevaccineerd tegen Corona worden opgezet tegen niet-gevaccineerden. Volgens adverteerder ziet de uiting niet op de huidige inentingen tegen Corona, maar op het rijksvaccinatieprogramma voor (jonge) kinderen tegen kinderziektes zoals dat sinds 1953 in Nederland geldt. De voorzitter constateert dat uit de uiting niet specifiek blijkt welke vaccinaties worden bedoeld, maar dat op het moment van de uiting er geen sprake van was dat (jonge) kinderen onder de 12 jaar (standaard) een vaccinatie tegen Corona konden krijgen. Los van de vraag of de uiting ziet op het rijksvaccinatieprogramma tegen Corona of het rijksvaccinatieprogramma tegen kinderziektes, vat de voorzitter de klacht van klaagster zo op dat zij de bestreden uiting in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen in de zin van artikel 2 van de NRC. De voorzitter overweegt als volgt.

3) Uitingen die duidelijk een bepaalde visie van een politieke partij verkondigen, zullen door het publiek als opiniërende uiting worden opgevat. Dat wil zeggen als een subjectief bedoelde uiting met een politiek karakter. Politieke partijen komen een ruime vrijheid van meningsuiting toe bij het verspreiden van hun politieke denkbeelden. Deze vrijheid kan en mag alleen worden ingeperkt als gerechtvaardigd en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Bij de beoordeling of inperking van de vrijheid van meningsuiting noodzakelijk is stelt de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie zich terughoudend op. Het is niet aan de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie om een politieke partij te verbieden in reclame te refereren aan haar (politieke) denkbeelden, zolang de wijze waarop dat gebeurt binnen de grenzen van het toelaatbare blijft. Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat met de bestreden uiting de grens van het toelaatbare niet is overschreden. Het uiten van de mening dat het goed is (jonge) kinderen te laten vaccineren en dat dit er mogelijk toe kan leiden dat gevaccineerden en niet-gevaccineerden hier anders over denken is op zichzelf geen reden voor het beperken van de vrijheid van meningsuiting. De klacht kan daarom niet slagen.

De beslissing van de voorzitter

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken