De bestreden reclame-uiting
Het betreft een door VVD Gelderland op internet geplaatste still van een filmpje waarop staat:
“We willen ons land schoon doorgeven”
“Posted by VVD Gelderland”
De klacht
De uiting is onjuist en misleidend volgens klager omdat de VVD beweert een duurzame toekomst te willen creëren terwijl zij in werkelijkheid meer vliegbewegingen stimuleert met Lelystad Airport wat het tegenovergestelde is. De VVD wil ook niet investeren in duurzame spoorverbindingen maar wil Nederland vol gooien met asfalt wat de natuur aantast en de uitstoot alleen maar vergroot.
Het oordeel van de voorzitter
1) De uiting is een afbeelding met een quote van een politieke partij en is onmiskenbaar politiek van aard. De uiting verkondigt immers een politieke mening, naar verwachting met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen. Dergelijke uitingen zijn bedoeld om de kiezer kort duidelijk te maken waar een partij voor staat.
2) Het is niet aan de Reclame Code Commissie om een politieke partij te verbieden in ideële reclame te refereren aan punten uit haar verkiezingsprogramma, ook al worden die door velen onjuist bevonden, zolang de wijze waarop dat gebeurt binnen de grenzen van het toelaatbare blijft. In verband met het laatste dient te worden beoordeeld of de uiting, voor zover hier van belang, niet in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (artikel 10 EVRM). De voorzitter van de Reclame Code Commissie dient zich bij de beoordeling of tegen deze achtergrond een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting in dit geval gerechtvaardigd is, extra terughoudend op te stellen wegens de ruime vrijheid van meningsuiting die geldt bij het verspreiden van een politiek denkbeeld.
3) Naar het oordeel van de voorzitter is de uiting duidelijk bedoeld om door middel van een positieve boodschap kiezers te bewegen op deze partij te stemmen en zal ook als zodanig door de kiezers herkend worden.
4) Op grond van het bovenstaande is er geen grondslag om de uiting ontoelaatbaar te achten nu de vrijheid van meningsuiting in dit geval prevaleert. Om die reden wijst de voorzitter de klacht af.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.