De bestreden reclame-uitingen
Het betreft twee televisiecommercials. In de eerste commercial staat een man centraal die op straat loopt te bellen. Tijdens die commercial wordt onder meer gezegd:
“Dit is Ibrahim Koury. Ibrahim hoorde gisteren dat zijn vrouw blaaskanker heeft. De dokter zegt dat ze met een goede snelle behandeling weer helemaal beter kan worden. Maar waar krijg je die goede snelle behandeling? En in welk ziekenhuis? Vragen waar je als patiënt een antwoord op moet hebben, nu je zelf een ziekenhuis kunt kiezen. Menzis helpt hierbij. En omdat we geen winstdoelstelling hebben krijgt ie een onafhankelijk advies. Want elk mens
is er één. Ook de mens die wil kiezen.”
In de tweede commercial staat een jonge vrouw centraal. Tijdens die commercial wordt onder meer gezegd:
”Dit is Brigitte Bakker. Brigitte ontdekte vorige week een knobbeltje in haar borst. Over twee weken kon ze pas terecht in het ziekenhuis. Daar zag ze zo tegenop, dat ze Menzis belde om haar te helpen. En dat lukte. Morgen kan ze langskomen. Menzis heeft dan ook speciale afspraken met ziekenhuizen waardoor je in zo’n geval binnen drie werkdagen geholpen wordt. Want elk mens is er één. Juist de mens die onzeker is.”
De klacht
Adverteerder beweert in de televisiecommercials een ander Nederlands ziekenhuis te zullen zoeken voor verzekerden die niet direct in hun eigen ziekenhuis kunnen worden geholpen. De boodschap is dus dat adverteerder voor een snelle behandeling zorgt. De werkelijkheid is echter anders. Een patiënt die adverteerder belde om eerder geholpen te worden voor een knieoperatie omdat hij minimaal acht weken moest wachten, kreeg als antwoord dat adverteerder daar niet aan kan beginnen. Wel kon de verzekerde in het buitenland terecht en anders moest de huisarts het maar voor de patiënt regelen. Dit is in strijd met de boodschap van de televisiecommercials. Er is daarom sprake van misleidende reclame.
Het verweer
De Commissie vat het verweer als volgt samen.
De klacht betreft een patiënt van klager, die huisarts is. Klager zelf heeft geen belang bij de klacht, zodat de klacht om die reden moet worden afgewezen. Subsidiair stelt adverteerder
dat hij op grond van de wettelijke rechten van de verzekerde de afdeling “Zorgmakelaar” heeft opgericht waarop verzekerden een beroep kunnen doen indien zij zorgbemiddeling wensen voor zorgaanbieders in Nederland of het buitenland. Dit wordt in de commercials toegelicht. De afdeling Zorgmakelaar bemiddelt maandelijks ongeveer 550 verzekerden. Dit geldt ook voor knieoperaties en knieprotheses. In de periode van 1 oktober 2008 tot en met 31 maart 2009 is in totaal 842 keer bemiddeld voor knieklachten. In 39 gevallen betrof het de plaatsing van een knieprothese. Nu klager geen gegevens van de betrokken patiënt bekend heeft gemaakt, kan adverteerder niet controleren of sprake is van een telefonische miscommunicatie. Adverteerder biedt wel degelijk zorgbemiddeling aan zoals bedoeld in de televisiecommercials. Indien in de voor de klacht relevante periode een beroep zou zijn gedaan op de Zorgmakelaar, had dit ertoe kunnen leiden dat de betrokken patiënt binnen vijf tot zes weken zou zijn geopereerd in plaats van de in de klacht genoemde termijn van acht weken. Er is daarom geen sprake van misleidende reclame.
De repliek
Klager kan geen gegevens verstrekken over de betrokken patiënt vanwege zijn beroepsgeheim. Klager beschouwt zich als medebetrokkene en heeft ook zelf de televisiecommercials gezien. Daarin wordt de suggestie gewekt dat iedere verzekerde van adverteerder kan bellen voor bemiddeling en dat hij dan snel geholpen wordt. De verzekerden weten niet dat bepaalde normen gelden voor de termijn waarbinnen de patiënt moet worden geholpen (de zogenaamde Treeknormen). Voor alledaagse kwalen zijn die soepeler dan bij levensbedreigende aandoeningen. In de televisiecommercial wordt de suggestie gewekt dat er geen normen zijn en dat alles mogelijk is. Dit is misleidend. Indien een medewerker van adverteerder onjuiste informatie geeft, is adverteerder hiervoor verantwoordelijk.
De dupliek
Adverteerder hoeft in de televisiecommercial niet naar de Treeknormen te verwijzen. In de commercials wordt ook niet de indruk gewekt dat er geen normen zijn en dat alles mogelijk is. Indien in een bepaald geval geen mogelijkheden voor zorgbemiddeling aanwezig zijn, worden deze normen uitgelegd aan de verzekerde. In de praktijk blijkt er echter veel meer mogelijk te zijn dan verzekerden zich realiseren. Indien een beroep op zorgbemiddeling wordt gedaan, vraagt de Zorgmakelaar de actuele wachttijden op bij verschillende zorgaanbieders. Dat kunnen ook zorgaanbieders in het buitenland zijn. Jaarlijks vinden dankzij de Zorgmakelaar van adverteerder vele duizenden succesvolle bemiddelingen plaats.
Het oordeel van de Commissie
a) Klager, die huisarts is, heeft een klacht ingediend naar aanleiding van een ervaring die een patiënt van hem met de Zorgmakelaar van adverteerder heeft gehad. Anders dan adverteerder stelt, is het feit dat deze ervaring niet klager persoonlijk betreft geen reden om de klacht af te wijzen. De onderhavige televisiecommercials richten zich immers tot een breed publiek, waartoe ook klager behoort. In verband met het laatste is nog van belang dat klager stelt dat hij de televisiecommercials zelf heeft gezien. Het staat klager daarom vrij tegen de commercials een klacht in te dienen indien hij deze misleidend acht, ongeacht in welke hoedanigheid hij dat doet.
b) De Commissie acht bij de inhoudelijke beoordeling van de klacht van belang dat klager zich in zijn praktijk als huisarts blijkbaar maar met één geval geconfronteerd heeft gezien waarin geen recht zou zijn gedaan aan de in de televisiecommercials bedoelde zorgbemiddeling. De klacht is immers uitdrukkelijk op deze ene ervaring gebaseerd. Er zijn geen aanwijzingen dat ook andere verzekerden van adverteerder op vergelijkbare wijze zijn behandeld toen zij een beroep op de Zorgmakelaar deden. Adverteerder stelt juist dat zijn Zorgmakelaar in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 31 maart 2009 in totaal 842 keer heeft bemiddeld voor knieklachten. In 39 gevallen betrof het de plaatsing van een knieprothese. Nu slechts melding is gemaakt van één geval waarin adverteerder geen uitvoering zou hebben gegeven aan zijn toezeggingen in de reclame-uitingen met betrekking tot de zorgbemiddeling, moet het zonder nadere door klager verstrekte gegevens, die ontbreken, ervoor worden gehouden dat de klacht een op zichzelf staand geval betreft. Een enkel incident is geen aanleiding om een reclame-uiting misleidend te achten. Deze grondslag van de klacht kan derhalve niet slagen.
c) Klager heeft nog aangevoerd dat de televisiecommercials ook misleidend zijn, omdat daarin niet wordt gezegd dat er bepaalde normen gelden voor de termijn waarbinnen de patiënt moet worden geholpen (de zogenaamde Treeknormen). De Commissie is van oordeel dat het ontbreken van deze informatie de televisiecommercials niet misleidend doet zijn. Anders dan klager stelt, wordt in de televisiecommercials niet de indruk gewekt dat adverteerder zich bij zijn dienstverlening niet laat leiden door bepaalde normen. In de televisiecommercial van Brigitte Bakker verwijst adverteerder juist naar afspraken die hij met ziekenhuizen heeft gemaakt waardoor men bij een knobbeltje in de borst binnen drie werkdagen wordt geholpen. In de televisiecommercial over Ibrahim Koury wordt ten slotte slechts de mogelijkheid toegelicht om een beroep te doen op de Zorgmakelaar indien men advies wenst over een geschikte zorgaanbieder. In die commercial spelen de normen voor de termijn van behandeling derhalve geen rol. Ook in zoverre treft de klacht geen doel.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.