De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie van verweerder in de Volkskrant waarin onder meer staat:
“Uw (reclame)drukwerk verder dan de deurmat!
Met uw (reclame)drukwerk écht opvallen in uw eigen regio? Verspreid uw boodschap met de weekkranten van de Persgroep Distributie. Uw drukwerk wordt exclusief verspreid met een beperkt aantal folders. Hierdoor bent u verzekerd van uitstekende bezorgkwaliteit en bovendien: optimale aandacht!”.
De klacht
Klager probeert op alle mogelijke manieren geen ongewenste reclame te ontvangen, Hij ontvangt echter steeds vaker samen met magazines ook folders. Door de bestreden uiting wordt deze kans groter. De stickers op de brievenbus worden zo omzeild, hetgeen klager een ongewenste ontwikkeling vindt. Klager verwijst verder naar huis-aan-huis bladen die hij ontvangt waarbij ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt bezorgd doordat dit ingevouwen wordt. Dit heeft tot diverse aanvaringen van klager met de bezorgers geleid.
Het verweer
Adverteerder stelt dat de advertentie niet gericht is op de verspreiding van drukwerk in combinatie met de landelijke dagbladen van de Persgroep. Het gaat uitsluitend om de (gratis) weekkranten van de Persgroep. In de advertentie wordt reclame gemaakt voor het laten verspreiden van drukwerk door de Persgroep Distributie. Hierbij wordt op geen enkele manier geadverteerd of bedoeld dat bij deze verspreiding Nee-Nee of Nee-Ja stickers zullen worden genegeerd. De advertentie is dan ook niet strijdig met de Nederlandse Reclamecode. Klager stelt dat hij in het verleden enige malen aanvaringen heeft gehad met bezorgers van huis-aan-huis bladen die de Nee-Ja sticker niet respecteerden. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Het is voor verweerder niet te achterhalen of het in deze situaties om weekkranten of bezorgers van de Persgroep Distributie ging. Indien dat het geval is geweest, biedt verweerder daarvoor excuses aan. Verweerder zal haar bezorgers (nogmaals) duidelijk instrueren hoe om te gaan met de Nee-Nee en Nee-Ja stickers.
Het oordeel van de voorzitter
1) Verweerder maakt in de advertentie melding van de mogelijkheid om zelfstandig reclamedrukwerk (folders) tegelijk met de weekkranten van de Persgroep Distributie te verspreiden. Dit is toegestaan indien zich op een brievenbus geen sticker bevindt in de zin van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Niet kan worden gezegd dat de uiting een andere strekking heeft dan in deze gevallen tegelijk met de weekkrant een folder te bezorgen. Van een oproep om in strijd met de Code VOR te handelen of deze code te ‘omzeilen’ is geen sprake. Verweerder heeft toegelicht dat het niet haar bedoeling is in strijd met de voorschriften van deze code te handelen en heeft toegezegd haar bezorgers duidelijk hierover te zullen instrueren.
2) Klager heeft niet over een concrete schending van de Code VOR door verweerder geklaagd. Voor zover klager verwijst naar ‘aanvaringen’ met bezorgers, is niet duidelijk of dit bezorgers van verweerder betrof. Op basis van de in deze zaak beschikbare gegevens ziet de voorzitter geen aanleiding om te veronderstellen dat (specifiek) bezorgers van verweerders de in de Code VOR bedoelde stickers niet of onvoldoende naleven. Mocht klager geconfronteerd worden met een onjuiste bezorging, dan dient hij daarvoor de in de Code VOR omschreven procedure te volgen.
3) In deze zaak kan op grond van het voorgaande niet worden geoordeeld dat verweerder in strijd met de Code VOR of in strijd met de Nederlandse Reclame Code heeft gehandeld, zodat de klacht dient te worden afgewezen.
De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.