a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Personeelsdiensten

Dossiernr:

2020/00524 - CVB

Datum:

03-02-2021

Uitspraak:

CVB Afwijzing Bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Personeelsdiensten

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Direct marketing (niet digitaal)

Het College van Beroep [3 februari 2021]

De bestreden uiting, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie

De klacht is gericht tegen een flyer die was gevoegd bij een brief van Defensie die is geadresseerd aan een (bijna) 17-jarige ontvanger. De brief bevat informatie over de registratie voor de militaire dienstplicht. In de flyer wordt de ontvanger aangespoord de “stories” van defensiemedewerkers te lezen. Op de achterzijde van de flyer wordt ingegaan op werkzaamheden van deze medewerkers. Onderaan de achterzijde van de flyer staat: “VOOR VREDE EN VEILIGHEID Check werkenbijdefensie.nl en onze social kanalen: Werken bij Defensie”, waarna de logo’s van onder meer YouTube, Facebook en Twitter zijn te zien.

De klacht wordt, voor zover in beroep relevant, als volgt samengevat. Het is ongepast dat een formele brief van de overheid, die verplicht wordt verstuurd op grond van de Kaderwet dienstplicht, wordt gebruikt om aan alle (bijna)17-jarige jongeren een personeelswervingsfolder te sturen. Dit is misbruik van de gelegenheid, te weten oneigenlijk en ongepast gebruik maken van de kans bij een verplichte brief een folder mee te sturen. Dit veroorzaakt verwarring bij de minderjarige ontvanger, nu in de brief niet naar de wervingsfolder wordt verwezen, maar wel naar een website met meer informatie over de formeel opgeschorte, maar feitelijk afgeschafte militaire dienstplicht. Werving voor de krijgsmacht dient “langs de gewone kanalen” plaats te vinden en niet via de onderhavige, wettelijk verplichte registratiebrief.

De Commissie heeft de uiting aangemerkt als reclame (wervend voor werken bij Defensie), maar heeft de klacht om de volgende redenen afgewezen. Dat de flyer is gevoegd bij een op grond van de wet verzonden brief aan (bijna) 17-jarigen, betekent nog niet dat de uiting daardoor ontoelaatbaar is. Dat in de tekst van de brief niet naar de flyer wordt verwezen, maakt de uiting evenmin ontoelaatbaar. De Commissie acht het verder niet aannemelijk dat de ontvanger in verwarring zal worden gebracht door het feit dat de flyer is gecombineerd met de brief over de dienstplicht.  

 

Samenvatting van de grieven

De Commissie heeft zonder nadere argumentatie en ten onrechte geoordeeld dat de wijze van distributie de flyer niet ontoelaatbaar maakt. De overheid heeft niet de bevoegdheid om bij de uitvoering van wettelijke voorschriften op het gebied van voorgeschreven communicatie met de burger tevens reclame te maken voor andere doeleinden. Appellant licht dit als volgt toe. Defensie beschikt van rechtswege, namelijk ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, over de namen en adressen van alle 17-jarigen aan wie de mail over de dienstplicht moet worden verzonden. Deze gegevens worden door de gemeenten aan Defensie verstrekt met behulp van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De gegevens waarover Defensie beschikt in deze rol, worden nu tevens gebruikt bij het uitvoeren van een taak als werkgever. Dat is een oneigenlijke vorm van direct mail. Het is in dit geval niet eens mogelijk om te laten weten dat een toezending van reclame via de post niet op prijs wordt gesteld, zoals met andere direct mail via het ‘Postfilter’ wel mogelijk is. Appellant meent dat bij de beoordeling van een reclame-uiting de wijze van distributie van belang is voor de toelaatbaarheid van het toezenden van de uiting. Jongeren van 17 jaar krijgen met de brief van de Ministerie van Defensie hun eerste persoonlijk geadresseerde post van de overheid. Een brief met het officiële overheidslogo, ondertekend door de minister van Defensie. Deze eerste brief heeft een informele toon en bevat een formele boodschap waarmee 17-jarigen niets hoeven te doen. Het is goed mogelijk dat de brief door geadresseerde jongeren wordt ervaren als een begeleidende brief bij de flyer. De boodschap is dus eerder ‘kom werken bij defensie’ dan ‘ik ben ingeschreven voor de (opgeschorte) dienstplicht’. Een expliciete toetsing aan de Kinder- en Jeugdreclamecode is ook op zijn plaats. De minderjarige ontvanger zal de flyer beschouwen als voorlichting en niet als reclame.

 

Samenvatting van het antwoord in appel

Dit strekt tot bevestiging van de bestreden beslissing. Op hetgeen Defensie stelt zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

De mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunten toegelicht.
Appellant heeft in aanvulling op de stukken meegedeeld dat Defensie artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind heeft geschonden door met de flyer niet het belang van het kind, maar het eigen belang voorop te stellen.

 

Het oordeel van het College

1. In beroep is niet langer in geschil dat de flyer die met de brief over de dienstplicht is meegezonden, een reclame-uiting is en dat de klacht ontvankelijk is. De flyer betreft, zoals ook de Commissie heeft geconstateerd, een uiting die tot doel heeft interesse te wekken voor het werken bij Defensie en die als wervend voor Defensie kan worden beschouwd. Appellant acht de “wijze van distributie” van de flyer, te weten het meezenden daarvan met een door de wet voorgeschreven mededeling over de dienstplicht aan (bijna) 17-jarigen, onaanvaardbaar. Appellant stelt hiertoe in de eerste plaats dat het Defensie niet is toegestaan persoonsgegevens waarover zij ter uitvoering van een wettelijk voorschrift in verband met de dienstplicht van rechtswege beschikt, tevens te gebruiken als werkgever, namelijk ten behoeve van werving van personeel. Appellant verwijst hierbij, naar het College begrijpt, naar voorschriften van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

2. Indien, zoals in dit geval, een klacht inhoudt dat bij het maken van reclame persoonsgegevens op onjuiste wijze zijn verwerkt, dat wil zeggen niet overeenkomstig de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens in de AVG, dient een oordeel te worden gegeven over die gegevensverwerking. Deze klacht richt zich immers niet tegen de inhoud van de reclame, maar tegen de wijze waarop in verband daarmee persoonsgegevens zijn verwerkt. Het toezicht op deze verwerking is wettelijk opgedragen aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De Commissie en het College hebben geen bevoegdheid om de verwerking van persoonsgegevens zelf aan deze wet te toetsen. Wel is bepaald in artikel 2 Nederlandse Reclame Code dat reclame in overeenstemming moet zijn met de wet. Het College oordeelt op grond van het voorgaande als volgt.

3. De Commissie en het College moeten bij deze klacht inschatten hoe de Autoriteit Persoonsgegevens waarschijnlijk over de verwerking van persoonsgegevens zal oordelen, nu deze instantie hierover moet oordelen, maar deze beoordeling kennelijk nog niet heeft plaatsgevonden. De Commissie en het College dienen zich hierbij zeer terughoudend op te stellen, enerzijds omdat het niet hun taak is de verwerking inhoudelijk te beoordelen, anderzijds om te voorkomen dat een mening wordt gegeven die zich niet verdraagt met het toezicht door de Autoriteit Persoonsgegevens, mede in aanmerking genomen dat de wettelijke regeling inzake de gegevensverwerking complex is. Het College neemt daarom tot uitgangspunt dat uitsluitend als bij het maken van reclame onbetwistbaar is gehandeld in strijd met de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, geoordeeld kan worden dat de reclame om die reden niet in overeenstemming is met de wet, zoals bedoeld in artikel 2 Nederlandse Reclame Code.

4. Er kan niet zonder meer worden aangenomen dat de Autoriteit Persoonsgegevens zal oordelen dat Defensie in strijd met de AVG heeft gehandeld door de flyer bij de brief te voegen. Dit omdat een evident toegestane verwerking van persoonsgegevens is gecombineerd met het bijvoegen van een niet gepersonaliseerde wervingsfolder in dezelfde postzending. Niet onmiskenbaar is gebleken dat dit handelen in strijd met de AVG is. Appellant erkent dat evenmin in strijd is gehandeld met de Code voor het gebruik van Postfilter 2015. Het College oordeelt dus dat de gelijktijdige verzending van de brief en de flyer niet in strijd is gebleken met de wet of enige andere specifieke regeling op het gebied van (het verzenden van) reclame.

5. Door de wijze van distributie zijn geen fatsoensnormen geschonden, zoals appellant stelt. Dat Defensie gebruik maakt van deze gelegenheid om jongeren voor het werken bij Defensie te interesseren, vormt geen ontoelaatbaar gedrag bij het maken van reclame. Evenmin kan dit aanleiding geven te oordelen dat Defensie heeft gehandeld in strijd met artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het onder ogen krijgen van een wervingsfolder is onvoldoende om aan te nemen dat de belangen van de geadresseerde 17-jarigen niet zijn beschermd.

6. De flyer is tot slot niet in strijd met de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC). De geadresseerden van de uitingen, te weten 17-jarigen, moeten zeer wel in staat worden geacht te onderkennen dat de flyer een wezenlijk andere strekking heeft dan de brief. De flyer is bedoeld om interesse te wekken in het werken bij Defensie, terwijl de brief ziet op de dienstplicht. De combinatie van deze twee verschillende uitingen zal naar het oordeel van het College daarom niet tot verwarring bij de geadresseerden leiden. Ook verder kan niet worden gezegd dat Defensie door de flyer in combinatie met de brief te verzenden in strijd met de KJC heeft gehandeld.

7. Nu de grieven niet slagen, beslist het College als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt de bestreden beslissing.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [4 december 2020]

De bestreden uiting

Het betreft een aan klagers 17-jarige kleindochter geadresseerde brief van het Ministerie van Defensie, Defensie Ondersteuningscommando, met als bijlage een flyer van het Ministerie van Defensie. In de aanhef van de brief staat onder meer een “Registratienummer” en “Betreft Militaire dienstplicht”. De tekst van de brief luidt:

 “Beste mevrouw (naam geadresseerde),
Dit jaar word je 17 jaar, of ben je dit net geworden. Het bereiken van de leeftijd van 17 jaar is van
belang voor de inschrijving voor de dienstplicht. Ik wil je daarom vragen deze brief goed door te
lezen.
Waarom krijg je deze brief?
De Nederlandse krijgsmacht bestaat tegenwoordig uit beroepspersoneel. Dit houdt in dat onze
krijgsmacht wordt gevormd met mensen die er zelf voor gekozen hebben om militair te worden.
Toch geldt in Nederland nog steeds een dienstplicht. Met ingang van 1 januari 2020 geldt deze
dienstplicht ook voor vrouwen.
Op grond van de kaderwet Dienstplicht moet iedere gemeente in Nederland haar inwoners die 17
jaar worden, inschrijven voor de dienstplicht. Daarom heeft ook jouw gemeente je ingeschreven.
Je militaire registratienummer staat bovenaan deze brief vermeld.
Opkomstplicht
Sinds 1997 is de opkomstplicht voor de militaire dienstplicht opgeschort. Dit betekent dat je
weliswaar bent ingeschreven maar dat je niet daadwerkelijk wordt opgeroepen. In heel
uitzonderlijke situaties kunnen de regering en het parlement besluiten om de opkomstplicht weer
te activeren. In het bijzondere geval dat de opkomstplicht weer actief zou worden, krijg je eerst
een oproep voor een militaire dienstplichtkeuring en pas daarna een eventuele oproep voor de
militaire dienst.
Je hoeft momenteel dus niets te doen. Voor meer informatie over dit onderwerp adviseer ik je om
te kijken op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/defensiepersoneel/dienstplicht.
 
DE MINISTER VAN DEFENSIE
(handtekening)”

Op de voorzijde van de flyer staat een foto van een mobiele telefoon, met op het scherm een foto van een man en een vrouw in militair tenue en de tekst:
“werken bij defensie
WHAT’S YOUR STORY?
Nu niet in dienst, maar wel benieuwd naar ons verhaal? In deze stories praten we je bij over Defensie. Check ze nu allemaal!
TURN OVER”.

Op de achterzijde van de flyer zijn zes telefoonschermen te zien met beelden van medewerkers van Defensie en begeleidende teksten, waaronder:
“BESCHERMEN WAT ONS DIERBAAR IS
Defensie werkt aan vrede, veiligheid en vrijheid in Nederland en daarbuiten. Defensie bestaat uit vier krijgsmachtdelen: Marine, Landmacht, Luchtmacht en Marechaussee”

en
“(NIET-)MILITAIREN
Bij Defensie werken militairen samen met burgermedewerkers (niet-militairen) en reservisten. Deze reservisten werken naast hun eigen baan parttime als militair bij Defensie”

en
 “M/V
Gelijkwaardigheid is heel belangrijk. Een sterk team bestaat uit mannen en vrouwen. Daarom ontvangen vrouwen nu ook een registratienummer voor de dienstplicht”.
 
Onderaan de achterzijde van de flyer staat:
“VOOR VREDE EN VEILIGHEID
Check werkenbijdefensie.nl en onze social kanalen: Werken bij Defensie”, waarna de logo’s van onder meer YouTube, Facebook en Twitter zijn te zien.   
 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.
Klager vindt het ongepast dat een formele brief, verplicht op grond van de Kaderwet Dienstplicht, wordt gebruikt om aan alle 17-jarige jongeren (minderjarigen) een personeelswervingsfolder te sturen. Naar zijn mening is er sprake van misbruik van de gelegenheid. Dit wordt versterkt doordat de brief zelf geen andere inhoud heeft dan een melding van registratie voor de dienstplicht. Een 17-jarige hoeft en kan ook niets doen met deze eerste persoonlijk geadresseerde brief die deze jongere van de overheid krijgt. De vraag is waarom er een personeelswervingsfolder bijgevoegd is. Dit veroorzaakt tenminste verwarring, aldus klager. In een nadere toelichting van zijn klacht wijst hij  op het volgende.
In de brief wordt niet naar de wervingsfolder verwezen, wel naar een website met meer informatie over de formeel opgeschorte, maar feitelijk afgeschafte militaire dienstplicht. Daarom vindt klager de uiting verwarrend, oneigenlijk en ongepast. Werving voor de krijgsmacht dient naar zijn mening “langs de gewone kanalen” plaats te vinden en niet via de onderhavige, wettelijk verplichte registratiebrief. Een toelichtende folder over wat de opgeschorte dienstplicht inhoudt zou wel op zijn plaats kunnen zijn, vindt klager. Hij kent ook geen precedenten uit andere overheidssectoren (zoals justitie, politie, belasting, sociale zaken, gemeenten), waar een personeelsfolder is gevoegd bij een officieel schrijven.

 

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat. 

De flyer is uitsluitend bedoeld om te informeren en niet om personeel te werven. Verweerder (hierna ook: “Defensie”) licht dit als volgt toe.
Defensie heeft de wettelijke plicht om ingezetenen die worden geregistreerd voor de dienstplicht hierover te informeren. Zo spoedig mogelijk na de registratie wordt daarom aan iedere voor de dienstplicht ingeschreven persoon een bericht van inschrijving verstuurd met vermelding van het
registratienummer. Aangezien de opkomstplicht sinds 1997 is opgeschort, heeft de dienstplichtregistratie voor hen op dit moment geen directe gevolgen. Wel zijn degenen die staan ingeschreven voor de dienstplicht, voorlopig indirect verbonden aan Defensie.
Omdat de meeste ontvangers van de dienstplichtbrief onbekend zullen zijn met de dienstplicht en met de organisatie van Defensie, acht Defensie het van belang om nieuwe dienstplichtigen ook te informeren over de organisatie waaraan zij voorlopig indirect verbonden zijn. De bij de brief gevoegde flyer is hiervoor een belangrijk instrument. Hierin wordt in begrijpelijke taal uitgelegd waarom Defensie bestaat, uit wie Defensie bestaat en welke waarden bij Defensie centraal staan. Er is gekozen voor het instrument van een flyer met korte teksten en foto’s, omdat dit aansluit bij de belevingswereld van jongeren.
In de flyer staat onder meer dat bij Defensie naast militairen, ook burgermedewerkers en reservisten werken. Vermeld is: “Deze reservisten werken naast hun eigen baan, parttime als militair bij Defensie”. Dit betreft een uitwerking van de door de Tweede Kamer aangenomen motie Bosman c.s. (Kamerstukken II 2018-2019, 35 059, nr. 6), waarmee de regering door de Tweede Kamer is verzocht om ontvangers van de dienstplichtbrief te informeren over de mogelijkheid van een reservistenaanstelling.
Defensie benadrukt dat met de flyer niet wordt opgeroepen om te solliciteren. In de flyer zijn geen bewoordingen opgenomen zoals “solliciteer nu bij Defensie”, “kom werken bij Defensie”. Wel wordt  verwezen naar de sociale mediakanalen en naar de website www.werkenbijdefensie.nl, die aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. Hierop staat veel informatie en content over Defensie, die interessant voor hen kan zijn.
 De flyer is dus uitsluitend bedoeld om jongeren op een aansprekende manier te informeren over de organisatie waaraan zij voorlopig indirect verbonden zijn. Met de flyer wordt niet opgeroepen om te solliciteren bij Defensie. Naar het oordeel van Defensie betreft de flyer geen reclame in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Subsidiair merkt Defensie op dat klager, die stelt dat er sprake zou zijn van een onaanvaardbare vorm van direct mailing, niet de ontvanger van de flyer is, en de klacht ook niet namens een ontvanger heeft ingediend. Defensie meent dat de NRC niet in een dergelijke situatie voorziet.  Ook voor het overige is er geen sprake van strijd met de NRC, aldus Defensie. 
 

Het oordeel van de Commissie

1. Klager vindt de bestreden uiting ongepast en verwarrend. Hij voert daartoe -samengevat- aan dat de uiting een op grond van de wet aan minderjarigen ((bijna) 17-jarigen) verstuurde brief van de overheid betreft, waarbij -zonder aankondiging in die brief- een “personeelswervingsfolder” is gevoegd. Werving voor de krijgsmacht dient naar klagers mening “langs de gewone kanalen” plaats te vinden.
De Commissie oordeelt hierover als volgt.

2. Zij stelt voorop dat de bestreden uiting moet worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC. De uiting bevat deels feitelijke informatie, waar het betreft het bericht dat de geadresseerde is ingeschreven voor de militaire dienstplicht, maar houdt daarnaast een systematische directe aanprijzing in van de werkzaamheden ofwel diensten van Defensie; in de flyer wordt de ontvanger van de uiting immers op wervende toon (“Check ze nu allemaal!”) aangespoord om de “stories” van Defensiemedewerkers te lezen, waarna op de achterzijde aanprijzend wordt ingegaan op die werkzaamheden. Zo is, voorzien van desbetreffende foto’s, bijvoorbeeld vermeld:
“BESCHERMEN WAT ONS DIERBAAR IS
Defensie werkt aan vrede, veiligheid en vrijheid in Nederland en daarbuiten”
en
“Tijdens hun dagelijkse werkzaamheden in binnen- en buitenland doen militairen voortdurend nieuwe kennis en ervaringen op. De skills die ze daarmee ontwikkelen zijn ook in het dagelijks leven en in hun verdere carrière toepasbaar”.     

3. Dat klager niet de ontvanger van de flyer is, en dat hij de klacht ook niet namens een ontvanger  heeft ingediend, laat -anders dan bij verweer is betoogd- onverlet dat klager een klacht kan indienen tegen de bestreden uiting. Op grond van artikel 7 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan immers -samengevat- “Een ieder die van oordeel is dat een reclame in strijd is met de NRC (…) een klacht indienen bij de (…) de Commissie, mits gemotiveerd en niet anoniem.  

4. De flyer bevat weliswaar geen uitdrukkelijke oproep om te solliciteren bij Defensie, maar wel wordt daarin de aandacht gevestigd op werken bij Defensie. Zo komen op de achterzijde van de flyer diverse werkzaamheden bij Defensie aan de orde en wordt besloten met de aansporing: “Check werkenbijdefensie.nl en onze social kanalen: Werken bij Defensie”. In zoverre heeft de flyer ook een wervend karakter voor werken bij Defensie.
Klagers bezwaar dat het bijvoegen van de flyer ongepast is, vat de Commissie op in die zin dat de uiting in haar geheel daardoor in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van die terughoudendheid overweegt de Commissie het volgende.
Het enkele feit dat de onderhavige flyer, met een wervend karakter voor werken bij Defensie, is gevoegd bij een brief – op grond van de wet – van de overheid aan (bijna) 17-jarigen, betekent nog niet dat de uiting daardoor ontoelaatbaar is. Dat daarbij, in de tekst van brief niet naar de flyer wordt verwezen, maakt de uiting evenmin ontoelaatbaar.
Ten slotte acht de Commissie het niet aannemelijk dat de gemiddelde ontvanger van de uiting in verwarring zal worden gebracht, doordat de onderhavige flyer daarvan deel uitmaakt.   

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist. 

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken