De bestreden uiting
Het betreft geadresseerde reclame (een mailing d.d. 29 oktober 2008) voor het product ”Alles-in-1 Plus” van adverteerder. Met dit product kan men televisie kijken, bellen en internetten.
De klacht
Klager heeft in 2003 aan de rechtsvoorganger van adverteerder (@Home) meegedeeld dat hij geen geadresseerde reclame wenst te ontvangen. Adverteerder heeft aan klager bevestigd dat bestaande blokkeringen na de fusie zijn overgenomen. Desondanks ontving klager de gewraakte mailing. Het feit dat hij geadresseerde reclame blijft ontvangen acht klager in strijd met artikel 14 Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR), alsmede in strijd met de artikelen 2 respectievelijk 5, 7 en 14.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) nieuw. Voorts stelt klager dat adverteerder heeft gehandeld in strijd met artikel 8.3 NRC (nieuw), omdat er een compliance regeling is, alsmede in strijd met artikel 11.1 NRC (nieuw) nu in de brief niet het woord “reclame” of “advertentie” staat. Verder heeft adverteerder gehandeld in strijd met artikel 8.2 NRC (nieuw), omdat in de mailing ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat deze alle mogelijke extra’s opsomt. Dit is dus niet ondubbelzinnig. Ook de korting van 100 euro die onderaan de brief staat, is dubbelzinnig. Tot slot ontbreekt de geografische plaats van adverteerder, zoals voorgeschreven in artikel 8.4 onder b NRC (nieuw) en artikel 2 CBR.
Het verweer
Als gevolg van de fusie tussen Casema, Multikabel en @Home heeft er in 2008 een ingrijpende datamigratie plaatsgevonden. Hierbij zijn de gegevens van miljoenen klanten naar een nieuwe database verplaatst. Adverteerder sluit niet uit dat daarbij de registra-tie dat klager geen geadresseerde reclame wenst te ontvangen, is verloren gegaan.
De repliek
Klager verzoekt de uitspraak openbaar te maken door middel van een persbericht, alsook te onderzoeken welke gevolgen dit heeft voor de bestaande compliance regeling.
De dupliek
Adverteerder tracht alle problemen die zijn veroorzaakt door de fusie te verhelpen.
Het oordeel van de Commissie
Vaststaat dat klager een mededeling als bedoeld in artikel 14 CBR heeft gedaan en dat adverteerder als gevolg daarvan geen geadresseerde reclame aan klager mag toezenden. Nu klager desondanks geadresseerde reclame van adverteerder heeft ontvangen, heeft adverteerder artikel 14 CBR overtreden. In zoverre treft de klacht doel. Klager heeft verzocht deze beslissing openbaar te maken. De Commissie ziet daartoe op dit moment onvoldoende aanleiding, nu zich de bijzondere situatie voordoet dat blijkbaar als gevolg van een fusie de registratie dat klager geen geadresseerde reclame wenst te ontvangen nog niet in de gegevensbestanden van adverteerder stond.
De klacht met betrekking tot het geografische adres van adverteerder is gegrond. Ingevolge artikel 2 CBR kan adverteerder in een mailing niet volstaan met het noemen van een postbusnummer. Weliswaar wordt in de mailing ook verwezen naar de website van adverteerder, te weten www.ziggo.nl, maar adverteerder kan hiermee niet volstaan, nog los van het feit dat niet is gesteld of gebleken dat langs deze weg op eenvoudige wijze het geografische adres van adverteerder kan worden gevonden. Adverteerder heeft blijkens dit alles tevens gehandeld in strijd met 8.4 aanhef en onder b NRC (nieuw).
Klager acht het feit dat hij ondanks de blokkade geadresseerde reclame van adverteerder ontvangt tevens in strijd met de door hem genoemde artikelen van de Nederlandse Reclame Code en de bijzondere reclamecodes. De Commissie is echter van oordeel dat die verdere klachten geen doel treffen, omdat:
– een herhaalde schending van een bepaling van de Nederlandse Reclame Code door een adverteerder niet tot het
oordeel kan leiden dat reeds daardoor sprake is van strijd met de goede smaak en het fatsoen, of dat daardoor het
vertrouwen in de reclame wordt geschaad respectievelijk sprake is van misleidende of agressieve reclame,
– de Commissie niet oordeelt over de vraag of een compliance-regeling is geschonden,
– geen sprake is van strijd met artikel 11.1 NRC (nieuw), aangezien uit de brief duidelijk blijkt dat deze reclame bevat,
– de door klager aangevoerde feiten en omstandigheden niet tot het oordeel leiden dat sprake is van onjuiste, onduidelijke
of dubbelzinnige informatie als bedoeld in artikel 8.2 Nederlandse Reclame Code, terwijl ook niet kan worden gezegd dat
de gewraakte uitingen de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij
anders niet had genomen.
De beslissing
Op grond van hetgeen onder 7.1 en 7.2 is overwogen, acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 2 CBR, 14 CBR en 8.4 aanhef en onder b NRC (nieuw). Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De Commissie wijst de klacht voor het overige af.