De klacht
Het betreft het feit dat klager een brief d.d. 13 februari 2009 van verweerder heeft ontvangen die onder meer inhoudt:
”Hierbij bevestigen wij uw verzoek tot wijziging van uw abonnement(en) bij Ziggo. Alle gegevens van uw wijziging vindt u in bijgevoegd overzicht.
Wist u dat u al uw radio- en televisiezenders gratis in uitstekende digitale kwaliteit kunt ontvangen? Dat betekent haarscherp beeld en kristalhelder geluid, zonder extra abonnementskosten. Bovendien kunt u uw pakket eenvoudig uitbreiden met extra pakketten met o.a. films, sport en erotiek. (…)”
Klager stelt dat deze brief reclame bevat . Door het verzenden van de brief heeft verweerder gehandeld in strijd met de schriftelijke mededeling van klager dat hij geen geadresseerde reclame wenst te ontvangen. Verweerder heeft daardoor gehandeld in strijd met artikel 14 van de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR).
Het verweer
De brief bevat een overzicht van de abonnementsgegevens van klager naar aanleiding van een verzoek van hem tot wijziging van zijn abonnement(en) bij verweerder. Nu het niet om geadresseerde reclame gaat maar om een bevestiging van een wijzigingsverzoek, is het verzenden van de brief niet in strijd met artikel 14 CBR. Verweerder is op grond van de Telecommunicatiewet en zijn consumentenvoorwaarden verplicht een kennisgeving als de onderhavige te verzenden.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt dat klager geen bezwaar maakt tegen het feit dat hij van verweerder een schriftelijke bevestiging van de wijziging van zijn abonnement(en) heeft gekregen. Op grond van hetgeen verweerder heeft aangevoerd, gaat de Commissie er van uit dat verweerder in een geval als het onderhavige een dergelijke kennisgeving dient te verzenden. Deze kennisgeving bevat echter niet uitsluitend een bevestiging van het wijzigingsverzoek van klager en zakelijke informatie over de inhoud van het gewijzigde abonnement van klager. In de brief wordt immers ook de mogelijkheid aangeprezen om op eenvoudige wijze het abonnement van klager uit te breiden “met extra pakketten met o.a. films, sport en erotiek”. De Commissie gaat ervan uit dat het hier om een standaardtekst gaat die in bevestigingsbrieven als de onderhavige wordt opgenomen bij abonnees die nog niet op de genoemde extra pakketten zijn geabonneerd. Gelet hierop vindt de aanprijzing van deze extra pakket-ten in het openbaar plaats en dient de inhoud van de brief in zoverre als reclame te worden aangemerkt.
Niet in geschil is dat klager aan verweerder een schriftelijke mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 14 CBR. Verweerder had zich op grond daarvan in de bevestigingsbrief dienen te onthouden van het maken van reclame. Nu de brief desondanks ook reclame bevat, heeft verweerder gehandeld in strijd met artikel 14 CBR. De klacht is derhalve gegrond.
De beslissing
De Commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 14 CBR. De Commissie beveelt verweerder aan niet meer op een dergelijke wijze geadresseerde reclame te maken.