De bestreden reclame-uiting
Het betreft een door adverteerder aan klager gerichte brief van 13 januari 2009. In de brief staat onder meer het volgende:
“Geachte heer Handgraaf,
U heeft al televisie van Ziggo. Maar wist u dat u ook kunt bellen en internetten met
Ziggo? Met het Alles-in-1 aanbod van Ziggo kiest u voor televisie, internet en telefonie in één pakket. Hierdoor heeft u geen andere internet- en telefoonaanbieder meer nodig. Dit pakket is niet alleen veel makkelijker, maar ook heel voordelig. (…)”
Hieronder staat, in een kader:
“U betaalt nu bijvoorbeeld:
TV Z1 € 16,25
Internet ADSL* € 19,95
KPN Belvrij** € 18,00
Totaal € 54,20”,
waarbij de enkele asterisk verwijst naar de tekst: “als voorbeeld” en de dubbele asterisk verwijst naar de tekst: “bron: kpn.com 25 november 2008”.
Hiernaast staat, eveneens in een kader:
“Alles-in-1 Basis:
TV Z1
Internet
Ziggo Telefonie
Totaal € 39,95”
In een weer daarnaast staand kader staat:
“U bespaart € 14,25 per maand”
Onder de drie kaders staat:
“Naast Alles-in-1 Basis hebben we ook het Plus en Extra pakket met een internetsnelheid tot 20 Mb/s en veel extra’s.”
De klacht
Klager heeft de in de uiting vermelde ADSL internetverbinding bij KPN van € 19,95 per maand. Voor dit bedrag heeft klager echter een download-snelheid van 20MB/s terwijl adverteerder bij de in de uiting aangeprezen internetverbinding een download-snelheid levert van 2MB/s. Het in de uiting vermelde pakket waarbij door adverteerder een internetsnelheid van 20MB/s wordt geleverd is niet beschikbaar voor particulieren.
De uiting is misleidend.
Het verweer
In de brief staat op drie plaatsen nadrukkelijk dat de vermelde bedragen voorbeelden zijn. In de eerste alinea van de brief wordt slechts in het algemeen gesteld dat het bewuste aanbod van adverteerder voordelig is. Er wordt niet geclaimd dat het aanbod in alle gevallen voordeliger is. Het aanbod van adverteerder is in veel gevallen voordeliger dan het (gecombineerde) aanbod van andere aanbieders. Dat dit voor klager niet het geval is, heeft niet tot gevolg dat de uiting misleidend is. Dat klager hetzelfde bedrag betaalt voor zijn internetaansluiting als het bedrag dat in de uiting wordt genoemd (€ 19,95), berust op toeval. Nu klager niet is ingegaan op het aanbod, is klager niet feitelijk misleid en heeft hij geen schade geleden. Voor zover toch sprake zou zijn van vergelijkende reclame, heeft adverteerder voldaan aan alle voorwaarden van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Tot slot wijst adverteerder erop dat er bij adverteerder wel een internetverbinding beschikbaar is met een downloadsnelheid van 20MB/s.
Het oordeel van de Commissie
In de uiting worden de totale kosten van een internet-, telefoon- en een televisieaansluiting van adverteerder vergeleken met de totale kosten van een televisieaansluiting van adverteerder gecombineerd met de internet- en telefoonaansluiting van een andere aanbieder. In de uiting wordt, bij de genoemde vergelijking, letterlijk verwezen naar klagers huidige aanbieder, te weten KPN. Gelet hierop is sprake van vergelijkende reclame. Dat dit aanbod, naar adverteerder stelt, slechts als voorbeeld wordt gesteld doet aan het vergelijkende karakter niet af.
Klager deelt mee dat zijn internetaansluiting, evenals de internetaansluiting waarmee het aanbod van adverteerder in de uiting wordt vergeleken, € 19,95 per maand kost. Nu voorts het in de uiting genoemde aanbod, evenals de aansluiting van klager, een ADSL-internetverbinding van KPN is, acht de Commissie het niet aannemelijk dat het feit dat in beide gevallen de internetaansluiting € 19,95 kost, op toeval berust.
Klager heeft onweersproken gesteld dat de internetsnelheid van de aansluiting die adverteerder in de uiting aanprijst 2 MB/s is, terwijl de aansluiting van klager een snelheid heeft van 20 MB/s.
Dit betekent dat in de uiting twee internetaansluitingen met zeer uiteenlopende snelheden met elkaar worden vergeleken. De Commissie is van oordeel dat bij een vergelijkende reclame een dergelijk verschil in de uiting vermeld dient worden. Nu deze informatie ontbreekt, is de Commissie van oordeel dat sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Voorts is de Commissie van mening dat hierdoor de gemiddelde consument ertoe gebracht kan worden om een besluit te nemen over een transactie, dat hij anders niet had genomen. Gelet op het voorgaande is de uiting misleidend en, nu het een vergelijkende reclame is, ongeoorloofd op grond van artikel 13 aanhef en onder a NRC.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a van de NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.